Stoïcijns een finale voorbereiden en coachen

Via mail kreeg ik een interessante vraag binnen: hoe zou een coach de finale van de Champions League stoïcijns kunnen voorbereiden en coachen? Nu ging het bij de stoïcijnen om het goede leven in het algemeen en niet specifiek om het excelleren als coach of sporter, maar de praktijk laat zien dat veel stoïcijnse ideeën interessant zijn voor sporters en bij coaching. Laat ik om die reden acht van mijn favoriete en veel gebruikte tips en ideeën eens uitwerken.

Leestijd: tegen de 30 minuten

Stoïcijns coachen

Hieronder vind je als gezegd diverse interessante tips / ideeën uit het stoïcisme die voor een coach interessant kunnen zijn ter voorbereiding (en coaching) van een finale. Voor wie hier niet mee bekend is: het stoïcisme is een levensfilosofie die zich eeuwen geleden ontwikkeld heeft, maar waarvan veel ideeën nog steeds waardevol zijn. Wil je eerst meer weten over het stoïcisme (bijvoorbeeld voor op je werk), klik dan hier.

Natuurlijk zijn sommige ideeën van klassieke stoïcijnen als die van Marcus Aurelius, Epictetus en Seneca achterhaald. Maar voor (moderne) stoïcijnen is dit geen probleem. Als bijvoorbeeld wetenschappelijke inzichten leiden tot andere zienswijzen dan doe je er goed aan als mens om je zienswijze aan te passen. En wat wel werkt of juist is, probeer je te behouden of rekening mee te houden.

De waarheid ligt open voor iedereen, ze is nog niet gemonopoliseerd. Er is nog genoeg van over, zelfs voor het nageslacht om te ontdekken.
(Seneca, Brieven van een stoïcijn)

Daarnaast ter geruststelling: je hoeft geen stoïcijn te zijn of je zo te noemen, wil je onderstaande punten omarmen. Of alles te omarmen. Pik mee wat voor jou van waarde is. Zoals Mark Tuitert terecht stelt:

Stoïcijnen wisten hierbij als geen ander dat wat voor de een belangrijk is – het juiste midden is – voor een ander heel anders kan liggen. Het is misschien wel juist de kunst van het zijn van een goede coach om dit midden te vinden. Voor zowel jezelf, de spelers als het team / club in het geheel.

Maar het heeft lang genoeg geduurd; nu de punten:

8 aanwijzingen dat je te maken hebt met een stoïcijnse coach

1. De winst van de CL-finale is niet het doel

Dat je niet moet hopen om de top te bereiken, is geen reden om je er niet voor in te zetten.
(Epictetus, Colleges (boek 1, hoofdstuk 2)

Om maar meteen met een lastige in huis te vallen en of het nu gaat om de coach of de spelers: het winnen van de wedstrijd is niet het doel. Dit klinkt misschien vreemd, maar een stoïcijn zou als doel – als het gaat om zo’n wedstrijd – met name stellen dat iedereen zich zo goed mogelijk inzet. Dit zie ik vaak vertaald worden naar dat iedereen zo optimaal mogelijk voorbereid is.

Hiermee verschuift natuurlijk de focus ook van een coach of team: niet de finish is het doel, maar het zo goed mogelijk bewandelen van de weg hiernaartoe. Waarom dit zo is, zal ik bij punt 2 uitleggen. Maar kort gezegd: je hoeft niet een wedstrijd te winnen om te zeggen dat je goed bezig bent geweest. Tegelijkertijd is dat je de wedstrijd mogelijk niet zult winnen geen reden om je er niet voor in te zetten. Juist om deze inzet gaat het.

Tijdens gesprekken krijg ik wel eens terug dat dit botst met het visualiseren van doelen als een methode om gefocust te blijven. Denk aan de coach die een speler laat indenken hoe het is om een wedstrijd te winnen en met de beker in de hand te staan. Ook op de arbeidsvloer zie ik dit vaak: ‘visualiseer hoe het is als je doelen hebt bereikt, die klant binnen hebt gesleept, of die bonus in de pocket hebt, of de 10000e abonnee op je nieuwsbrief hebt, of …‘.

Mijns inziens hoeft dit echter niet met elkaar te botsen. Ook een goede voorbereiding laat zich visualiseren. Sterker nog: het je indenken hoe je erbij wilt staan als je een finale hebt verloren, maar je toch tevreden bent, levert naar mijn ervaring een minstens zo’n goede focus op (naast veel meer interessante informatie).

Praktisch: Bespreek met je team en leg vast wat het precieze doel is. En dat mag niet zijn: het winnen van de finale. Wanneer kun je achteraf zeggen: "Ok, ik heb de wedstrijd verloren, maar wat ik wel wilde heb ik bereikt." Dit geldt - zo zal ik later laten zien - voor iedereen in de club (en misschien ook nog wel wie daarbuiten betrokken is). Probeer niet te blijven hangen in: "ik wil zo goed mogelijk voorbereid zijn".

2. Richt je op datgene waar je invloed hebt

Van alles wat bestaat, hebben wij sommige dingen in onze macht en sommige dingen niet. We hebben macht over onze meningen, ons streven, over onze begeerte en over onze afkeur. Alleen deze dingen kunnen wij zelf bepalen.
(Epictetus, Handboek, I)

Of het nu de finale van de Champions League is of een amateurwedstrijd op zondagmiddag op een bijveld ergens op een mistige dag in Zevenaar (ik noem maar wat): of je wint of verliest heb je niet in je hand.

Wat je bijvoorbeeld niet in je hand hebt, is de scheidsrechter. Ok, toegegeven, als coach of team heb je nog wel invloed op de scheidsrechter, maar toch. Je kunt ineens te maken krijgen met een beslissing die – ondanks de VAR – niet klopt, maar waardoor je een wedstrijd verliest. Maar er zijn meer zaken waar je geen invloed op hebt. Een speler van je team krijgt – de voorbereiding ten spijt – een blessure. Of zijn zoontje wordt ernstig ziek. Het waait hard, een harde regenbui. Een slecht veld van de tegenstander maakt het lastiger op snel positiespel te spelen. Of een pandemie maakt dat je niet met je hele staf op pad kunt.

De kunst is om je te richten op datgene waar je invloed op hebt. Daarom zou voor een stoïcijn het winnen van een wedstrijd niet het doel zijn.

Neem het maken van een zeereis. De keuze van de stuurman, van de bemanning, de dag en het juiste moment van vertrek; ik heb het voor het zeggen. Maar dan steekt er een storm op! Wat ik dan nog kan doen? Niets. Wat ik kon doen, héb ik gedaan. Het komt nu op de ander aan, namelijk de stuurman. […] Ook balspelers die excelleren doen dat. Het gaat ze niet om de bal; alsof die van zichzelf goed is. Of slecht is. Het gaat hun er om hoe ze die werpen en vangen. Daarin excelleren ze en tonen ze goede vorm, techniek, snelheid en spelinzicht.
(Epictetus, Colleges, Boek 2, Hoofdstuk 5)

Terzijde, maar ook peer-reviewed onderzoek laat de meerwaarde zien van het je richten op datgene waar je invloed op hebt. Dit betreft wel onderzoek buiten de sportcontext (zie hier).

Praktisch: inventariseer als coach  en team (en individuele sporters) waar je wel, waar je in beperkte mate of waar je geen invloed op hebt. Maak expliciet waardoor je achteraf kunt zeggen: "Ok, ik heb de wedstrijd verloren, maar ik kan me zelf niet verwijten dat we verloren hebben gezien de reden waarom we verloren hebben (dit was iets wat ik niet in mijn hand had). Als coach ben je natuurlijk ervan bewust dat juist iemand worden die goed voorbereid is (en dit als streven heeft), iets is waar een speler invloed op heeft (zie punt 1). 
Deze techniek kan ook gebruikt worden om tijdens de wedstrijd rustig te reageren. Laat spelers van te voren nadenken over wat kan gebeuren (en waar ze toch geen invloed op hebben; bijvoorbeeld dat vaak tegen hun zwakke knie wordt geschopt en dat de scheidsrechter de tegenstander hiervoor niet bestraft) en train hoe ze moeten reageren. Stel vragen als: "Stel x gebeurt, hoe reageer je dan ..." Omdat we - zoals Epictetus stelt - allemaal beschikken over het vermogen om op de juiste manier met de gebeurtenissen om te gaan.

3. Stel je (hierbij) het ergste voor wat kan gebeuren en bereid je hierop voor

Het is wanneer de tijden goed zijn dat je jezelf moet vastbinden voor de zwaardere tijden die voor je liggen, want wanneer het fortuin vriendelijk is kan de ziel een verdediging tegen haar verwoestingen bouwen.
(Seneca, Brieven aan Lucilius, XVIII:5-6)

Bij de praktische invulling bij het vorige punt, liet ik al doorklinken dat je niet alleen moet nadenken over wat nodig is om goed voorbereid aan de wedstrijd te beginnen en om de wedstrijd zo goed mogelijk te kunnen spelen. En welk karakter hiervoor (voor jou als coach of voor spelers) past.

Je doet er ook goed aan om na te denken wat allemaal fout kan gaan. De stoïcijnen gaven hierbij het advies om jezelf niet in te houden. Neem het ergste wat kan gebeuren en bereid je hierop voor. Of zoals Ryan Holiday zegt: wees altijd voorbereid op een verstoring. Neem die verstoring op in je plannen (Het obstakel is de weg, bladzijde 181).

Vervolgens is het zaak om dit om te zetten in handelen. Wat alle stoïcijnen namelijk verbindt, is dat je niet alleen moet denken of lezen over bepaalde zaken, maar dat je juist jezelf moet ontwikkelen en je ideeën in de praktijk moet brengen. Zoals – zo stelt Seneca – militairen oefenen voor de oorlog en zichzelf vermoeien in tijden van vrede.

Praktisch: train ook met teams of spelers die gelijkwaardig of misschien zelfs beter zijn. En natuurlijk ook die zwakker zijn. Ryan Holiday (een moderne stoïcijn) verwijst bijvoorbeeld naar Frank Shamrock, een voormalig MMA-vechter, die de plus / min / gelijk-trainingsmethode gebruikte. Zijn idee was simpel: je moet zowel met zwakkere (die je dwingt om na te denken hoe jij beter bent en waarmee je de slechtere moet kunnen coachen als speler), gelijke en sterkere opponenten trainen om beter te worden. Dit past ook goed bij het stoïcijnse idee dat je in wezen altijd student blijft. 
Nu is dat bij een team die een CL-finale moet spelen misschien wat lastig, maar misschien is meer mogelijk dan je op het eerste gezicht zouden denken. Zeker voor spelers. Ik moet bijvoorbeeld denken aan Michael Jordan - een speler die veel opvattingen had die je stoïcijns zou kunnen noemen - die om zelf sterker te worden als speler andere topspelers uitnodigde om samen te sparren in een eigen neergezette basketbalruimte (naast opnames voor de film Space Jam). 

4. En accepteer (hiermee) datgene waar je geen invloed op hebt

Echte onoverwinnelijkheid is als je door niets van wat buiten je macht valt, uit je evenwicht raakt en hierbij – gelijk aan een onoverwinnelijke atleet – alle opeenvolgende beproevingen van buitenaf doorstaat.
(Epictetus)

Een goede voorbereiding kan niet alleen gaan om maatregelen nemen (op datgene waar je invloed op hebt), maar zal soms meer om acceptatie gaan. Namelijk het accepteren van dat er dingen kunnen gebeuren waar je geen invloed op hebt.

Het gaat erom om onbewogen te blijven, omdat je weet dat er dingen gebeuren waarop je geen invloed hebt. Dat je hierdoor niet verrast bent. En belangrijk: dat je emoties niet aan de haal gaan met je. Als coach en als spelers kun je niet ontsnappen aan dingen waarop je geen invloed hebt, maar je kunt wel ontsnappen aan de angst hiervoor. Zoals Epictetus zei: “Ik kan niet ontsnappen aan de dood, maar ik kan wel ontsnappen aan de angst hiervoor.

Praktisch: er zijn verschillende methodes om datgene te accepteren waar je geen invloed op hebt. Of om het in stoïcijnse termen uit te drukken dat je geen negatieve emoties hebt door wat je overkomt (of dit nu de coach of spelers of anderen betreft). Dat deze negatieve emoties kunnen worden omgezet naar meer positieve die gebaseerd zijn op reële verwachtingen.
De moderne stoïcijn Massimo Pigliucci geeft bijvoorbeeld het advies om als geestelijke oefening terugkerend je impulsen te onderzoeken (Hoe word je een stoïcijn, bladzijde 191). Tegen iedere onaangename indruk zeg je: "Je bent maar een indruk en je bent helemaal niet wat je lijkt." Vervolgens moet je deze indruk onderzoeken: ligt deze wel of niet in mijn macht? Als het niet in je macht is, moet je concluderen dat het je niet moet raken. Zo heeft het geen zin om te klagen over een voedselvergiftiging aangezien je dat niet kunt veranderen. Medelijden oproepen heeft ook geen zin (waarom zou de ander je beter moeten laten voelen door zijn of haar reactie?). Aanvaard de voedselvergiftiging als biologisch feit en neem de (medische) voorzorgsmaatregelen die aangewezen zijn om beter te worden en herhaling te voorkomen (probiotica, ander restaurant, etc) en schik je verder in je matige gezondheidstoestand. Kan een speler niet trainen? Wat kan hij wel doen? Door dit vaak te herhalen, wordt dit een gewoonte. 

5. Want let op: groei gaat in stappen

Dit principe lijkt natuurlijk voor de hand te liggen. Alsof een coach / team een belangrijke wedstrijd gaat spelen zonder van te voren na te denken wat stapsgewijs nodig is. Ook andere klassieke stoïcijnen noemen dit (zoals bijvoorbeeld Cato die zei dat het goede – dat zelf geen kleinigheid is – alleen maar stapje voor stapje bereikt kan worden).

Het is trouwens belangrijk om in te zien dat bij de klassieke stoïcijnen het in eerste instantie ging om karakterontwikkeling. Want dat is datgene waar je invloed op hebt: op je denken en hiermee op de manier waarop je reageert en op de emoties die je hebt, en hoe je hier op de lange termijn de juiste gewoontes in kunt vormen.

Schenk dus niet alleen aandacht aan praktische zaken, maar juist ook aan het immateriële. Want – om Epictetus te citeren – je wordt waar je aandacht aan besteedt. Dit gaat om gewoontevorming.

Concreet betekent gewoontevorming dat je er niet naar moet streven dat op game-day de voetbalschoenen op orde zijn, maar dat de persoon die over de schoenen gaat (of dit nu wel of niet de speler is) gegroeid is naar iemand die de waarde begrijpt en de zorg draagt voor het netjes omgaan en prepareren van de voetbalschoenen. En zich dit eigen heeft gemaakt. En natuurlijk check je dat als coach nog, maar eigenlijk moet het geen verrassing zijn dat dit op orde is. Want dat doet deze persoon ook.

Praktisch: maak een overzicht van welke deelstappen je allemaal moet zetten - ten aanzien van alles wat om voorbereid vraagt. Laat anderen dit ook doen. Maak bijvoorbeeld in de ochtend - net als Marcus Aurelius - een planning welke stappen je wilt zetten. Bijvoorbeeld hoe je wilt reageren in bepaalde situaties (concreet: welke stappen moeten we zetten om ervoor te zorgen dat speler x zich tijdens de wedstrijd niet laat gek maken door zaken waar hij geen invloed op heeft).

6. En wees gedisciplineerd (het gaat om karakter)

Wil je de Olympische Spelen winnen? Kijk dan eerst even waar je moet beginnen en wat je dan moet doen en ga op die manier aan de slag. […] Wees hierbij gedisciplineerd.
(Epictetus, Handboekje, XXIX)

Ook dit lijkt een open deur, want natuurlijk vraagt de voorbereiding van een finale en de finale zelf om discipline. Hiervoor heb je geen stoïcijnse coach nodig (al moet dit natuurlijk niet doorslaan, hier kom ik later op terug).

Maar het uitgangspunt roept – zo is mijn ervaring – weinig discussie op:

Het komt op iedere dag en iedere handeling aan of je je ontwikkeling verliest of behoudt. (Epictetus, Handboekje, LI)

Toch is de praktijk soms anders.

Bijvoorbeeld spelers die zichzelf namelijk een bepaalde statuur hebben aangemeten (al dan niet gerechtvaardigd door hun prestaties in het veld) en vinden dat zij zich meer kunnen veroorloven (minder training of later komen), kunnen het een coach vrij lastig maken. Hoe zou een stoïcijnse coach hiermee omgaan? Onder andere het tweede principe kan ons helpen: richt je op datgene waar je invloed hebt. Bij punt 7 en 8 zal ik hier nog meer over schrijven. De kunst is om dit obstakel om te zetten naar winst; er is altijd een kans.

Epictetus maakt trouwens wel expliciet dat gedisciplineerd-zijn begint met de keuze die je maakt (als coach / als sporter). Gedisciplineerd zijn, kan alleen het gevolg zijn van een overwogen keuze. Als je dit niet hebt overwogen – en dus niet achter de keuze staat – zal het alleen maar lastig worden.

Doe pas mee met de Olympische Spelen nadat je hebt overwogen wat het allemaal van jou zal vragen. […] Als je dit niet van te voren bedacht hebt, zul je even wispelturig blijven als een kind dat dan weer een worstelaar is, dan gladiator, dan trompetspeler en dan weer toneelspeler.
(Epictetus, Handboekje, XXIX)

Praktisch gezien zijn er veel oefeningen om gedisciplineerd handelen aan te moedigen. Dit raakt meer coaching in het algemeen en zal ik hier niet uitgebreid behandelen (dit is minder mijn vakgebied). Binnen het stoïcisme gaat het nadrukkelijk over gewoontevorming, groei en herhaling, iets waarover veel is geschreven. Zelf vind ik de aanpak van Mark Manson in de praktijk goed aansluiten (o.a. beschreven in het boek Atomic Habits). Zie deze lijn met zijn meest gelezen tweets uit 2020 voor een eerste indruk. Hij hecht bijvoorbeeld veel waarde aan systeemaanpassingen om te komen tot terugkerend goed handelen (een fruitschaal midden in de kamer leidt tot meer eten van fruit dan een fruitschaal in de hoek van de kamer).
Je ziet trouwens in de stoïcijnse literatuur diverse concrete oefeningen worden afgeleid uit de werken van de klassieke stoïcijnen (die een coach met de kennis van nu al dan niet kan inzetten). Zo stond Seneca vrijwillige hardheid voor (in trainingen), iets wat je als coach ook kunt vragen. Ook kun je als coach extra aandacht vragen voor de overwintering (zoals Epictetus adviseerde) en bijvoorbeeld door Ross Edgley in de praktijk wordt gebracht.
Het belangrijkste om te komen tot discipline is bewustwording van onze eigen (menselijke) tekortkomingen. Een gangbare methode is natuurlijk om aan spelers te vragen bepaalde zaken op te schrijven. Bijvoorbeeld wanneer ze zich als slachtoffer gedroegen (zie later) of ze te laten inventariseren wanneer ze doorschieten in consumeren in plaats van creëren (wat vaak een grotere meerwaarde heeft). Of wanneer ze zich druk maakten om zaken waardoor ze minder gedisciplineerd waren (terwijl ze daar geen invloed op hadden). Wat je hiermee als begeleider of coach laat zien, is dat het juiste doen en het juiste verdragen (van waar je geen invloed op hebt), begint met het zien van de dingen zoals ze zijn. Wees zelf ook hierin een voorbeeld (zie volgend punt).

7. Wees een voorbeeld

Ieder mens heeft van nature moreel besef, maar wat in de kiem aanwezig is, heeft veel zorg nodig. Dit begint met het geven van het goede voorbeeld aan anderen. (Musonius Rufus)

Binnen het stoïcisme wordt veel waarde gehecht aan het zijn van een voorbeeld. Natuurlijk gaat dit met name over het zijn van een goed mens in het algemeen, maar ook voor meer specifieke karaktertrekken (als voorbereid willen zijn).

Het hoeft trouwens niet te gaan om het zijn van een voorbeeld in alles. Het bekende dagboek van Marcus Aurelius begint met zijn dankzeggingen aan anderen. De stoïcijn laat hiermee doorklinken wat hij in anderen waardeert en wat hij over zou willen nemen. Ook dit is natuurlijk prima.

Daarnaast is het niet erg om een voorbeeld als ideaal te omarmen, ook al weet je dat dit niet haalbaar is. Ergens vind ik het altijd opvallend – en dat bespreek ik ook altijd – dat sommige sporters het afleren om hun idool na te doen en dit uit te spreken. Kinderen willen Messi, Ronaldo, Van Dijk, Oblak of Neuer zijn (“Nee, ik ben Messi!”), maar als je de 18+ bereikt, is dit ineens kinderachtig. Terwijl het achterliggende idee nog steeds waardevol kan zijn. Ook al zul je nooit Messie zelf zijn.

Ook al ben je nog geen Socrates, ga toch leven met de wens als Socrates te zijn.
(Epictetus, Handboekje, LI)

Een stoïcijns coach zal dus op z’n minst zelf het voorbeeld zijn in wat hij of zij wil voorstaan, wil de coach voor spelers een voorbeeldfiguur zijn. Ook om de meerwaarde van voorbeelden te laten inzien.

Verwacht nooit dingen van de ander die je zelf ook niet doet.
(Michael Jordan, documentaire The Last Dance)

Beetje offtopic, maar ook een scheidsrechter kan hier natuurlijk expliciet gebruik van maken. Zie bijvoorbeeld hoe Wayne Barnes dit doet (rugby):

Een stoïcijnse coach zal natuurlijk zijn waardering uitspreken (ook om hier een voorbeeld in te zijn) voor spelers die het goede voorbeeld geven – in voorbereiding op of tijdens een wedstrijd. Ik denk bijvoorbeeld aan spelers die buiten de besprekingen en trainingen om iets extra’s doen. Maar een stoïcijns coach zal er wel voor waken dat een speler niet té voorbereid is (matigheid als één van de vier stoïcijnse hoofddeugden). Ik zal hier zo meteen nog iets over zeggen.

Praktisch: maak een lijstje van voorbeelden (personen) die jou inspireren en probeer zoveel mogelijk te handelen zoals zij zouden doen. Reflecteer hier in de avond op (de Overpeinzingen van Marcus Aurelius zijn misschien een inspirerend voorbeeld?). Benoem ook waarin anderen een voorbeeld zijn of kunnen zijn. Laat de wijze - zoals Massimo Pigliucci stelt - over je schouder meekijken. Als deze levend is, misschien zelfs in het echt? Maar rolmodellen kunnen natuurlijk ook overleden of fictief zijn.
Zoek in anderen waarin ze zelf voorbeeld kunnen zijn. Laat anderen de goede eigenschappen van zichzelf onderkennen. Een de speler die zich lastig laat coachen, kan en zal vast ook ergens wel een voorbeeld in zijn (denk dit om). Het is interessant om spelers hier zich bewust van te maken.
Wat ik ook doe, is dat ik altijd een boek met iets van stoïcijnse filosofie (of in mijn geval ook van andere filosofen) bij me heb. Is het voor de inhoud nodig? Nee, niet echt. Natuurlijk heb ik ze ook digitaal en daarnaast kun je op internet genoeg stoïcijnse boeken vinden. Maar het beeld is niet onbelangrijk. Zowel ter herinnering voor mezelf als naar anderen. Wat zou jij als coach - in aanloop en tijdens de finale - altijd bij je willen hebben?
Wat de vragensteller voor dit artikel heeft gedaan, is trouwens ook waardevol. Stel terugkerend de vraag "What would [mijn voorbeeld] do?" Wat zou Marcus Aurelius hebben gedaan? Wat zou Socrates hebben gedaan of nu doen? Wat zou die coach doen? Sommige mensen relateren deze techniek met het christelijk denken (het bekende What would Jesus do?), maar net zoals met de vier kardinale deugden zie je dat ook hier de christelijke filosofie verder is gegaan met wat de antieke stoïcijnen in eerste instantie hebben opgezet.

8. Zoek het juiste midden

Het leven van de mens is op zijn best wanneer hij zich niet van de wijs laat brengen door onbelangrijke zaken.
(Marcus Aurelius – Overpeinzingen, Boek 11 (16))

Er zijn spelers die al hun tijd besteden aan hun sport en alles – ook de omgeving waar ze zich begeven – in het teken stellen van hun sportbeoefening. En als de CL-finale in het zicht is, dat alles gericht is op die finale. Dit lijkt ideaal en in lijn met wat Marcus Aurelius in gedachten heeft, maar schijnt bedriegt.

Stoïcijnen wijzen erop dat een leven vol overgave niet uitsluit dat soms ook rust nodig is. Of dat een sporter soms afleiding nodig heeft.

De vraag is namelijk: is het nemen van rust of het zoeken van afleiding belangrijk of onbelangrijk? Ik vermoed dat je het antwoord wel weet: de boog kan niet continu gespannen zijn. Er zijn genoeg onderzoeken die laten zien dat je als sporter soms afstand moet nemen. Ook je lichaam wil dat je soms rust neemt of andere spieren gebruikt en is gebaat bij het juiste midden.

Hier raakt de sportcarrière de visie op het leven in het algemeen; dus ook hoe de sporter buiten de sport wil zijn en zijn leven in het geheel wil inrichten.

Ik moet bijvoorbeeld denken aan Max Verstappen die – in de documentaire Max Verstappen, whatever it takes, aangeeft hoe belangrijk hij vindt om met vrienden ook erop uit te gaan (feesten op Ibiza e.d.). Dit omdat hij later niet wil terugkijken op zijn carrière als F1-coureur en moet constateren dat hij alleen maar met racen bezig was. Dat hij nu reeds de tijd neemt om na te denken wat voor hem het juiste midden is, zou een stoïcijn met plezier aanschouwen.

Anderzijds kunnen allerlei activiteiten buiten de sport allerlei stress met zich mee brengen. Sommige sporters zijn naast hun sportactiviteiten bijna meer ondernemer of schieten door in hun online / social media-activiteiten.

Ik kan me daarom voorstellen dat je als coach wel grenzen wilt stellen aan deze nevenactiviteiten. Bijvoorbeeld, het is niet ondenkbaar dat het lichaam – bij voetbal de hamstrings – hierop reageert. Ken je grens en die van je spelers?

Natuurlijk is het zoeken van het juiste midden niet iets wat nieuw is voor coaches. Welke ruimte geef ik en welke ruimte niet? Moet een speler op tijd komen of niet? Maak ik uitzonderingen op de regel voor de dragers van het elftal of niet? Het zijn vragen die coaches zullen herkennen.

Wat soms vergeten wordt, is echter dat juist deze activiteiten buiten de sport een goede mogelijkheid geven om de spelers te laten oefenen in het stoïcijnse denken. Het zijn geen tegenovergestelde activiteiten (sport enerzijds en uitgaan/vrienden/…. anderzijds). In plaats van toe te geven aan frustratie, kun je beter je frustratie nuttig gebruiken, stelt Ryan Holiday (Het obstakel is de weg, blz. 151). En natuurlijk hoor je hier Marcus Aurelius doorklinken:

Een rationeel wezen kan elk obstakel omzetten in grondstof en gebruiken om zijn doel te bereiken.
(Marcus Aurelius, Overpeinzingen)

Zo is mijn ervaring dat het goed mogelijk is om een verbinding te maken tussen het sociaal-media-gebruik van een sporter en het gedrag binnen de lijnen. Wat mensen bijvoorbeeld vinden van wat een speler op zijn Instagram zet, is iets wat buiten de invloed van de speler staat en moet deze speler eigenlijk lekker laten gaan.

Dit raakt – zo laat Michael Jordan goed zien – ook hoe je zelf een voorbeeld wilt zijn:

Je kunt nooit iedereen tevreden stellen. Als ik je inspireer, mooi. Daar blijf ik mee doorgaan. Zo niet, ook niet erg. Dan ben ik misschien niet de persoon die je zou moeten volgen.
(Michael Jordan, The Last Dance)

Praktisch: bespreek om te beginnen met spelers wat het juiste midden is, wat wijsheid is. Waar de grens ligt tussen voorbereiding voor een wedstrijd en waar vrijheid moet worden gegeven. Gebruik vervolgens nadrukkelijk 'privé-activiteiten' om ze de juiste stoïcijnse houding te laten ontwikkelen. Wat is voorbeeldgedrag? Welke doelen hebben ze (is dit een onhaalbaar einddoel)? Waar ergeren ze zich privé aan terwijl het eigenlijk zaken betreft waarover ze geen macht hebben? Et cetera. Probeer vervolgens voor transfer te zorgen: dat stoïcijnse ideeën over hoe je naar privévoorvallen kunt kijken, meegenomen worden het veld in.

Nog enkele aanvullende stoïcijnse tips / uitspraken

Ben ik hiermee volledig? Nog lang niet. Volgens diverse moderne auteurs zijn er wel meer dan 300 oefeningen af te leiden uit de stoïcijnse literatuur. Om nog een paar voorbeelden te geven, volgen hier nog een aantal stoïcijnse adviezen en uitspraken die ook waardevol zijn (maar waarvan ik geen voorbeelden of praktische uitwerking zal geven)

1. Je doet het samen

Cut the crap. Letterlijk. Snijd de onnodige afleiding uit je leven – verwijder apps, ontvriend en ontvolg giftige mensen, stop met het plegen van activiteiten waar je niet om geeft. Het leven is te kort.
(Mark Manson (tweet))

Zowel klassieke als moderne stoïcijnen nemen als uitgangspunt dat mensen in de kern sociale wezens zijn. Je doet en kunt het niet alleen.

Dit geldt natuurlijk ook voor een voorbereiding van een CL-finale. Het gaat om de coach, assistent-coaches, spelers, maar ook om andere betrokkenen. Denk aan de sportarts, de bestuurders, de partners en gezinsleden van de spelers, leveranciers, supporters, et cetera. De kunst is dat ze allemaal floreren en elkaar laten floreren.

Hierbij geldt ook zoals Seneca stelt: laat je enkel omringen door wie je iets positief geven en besteed je tijd niet aan mensen die dit bewust in de weg staan (je hebt hier toch geen invloed op).

2. Reageer met humor en zelfspot

Tegen mensen die het leuk vinden om jou te beledigen heb je een wapen: begin gewoon zelf. Iemand met zelfspot valt niet uit te lachen.
(Seneca)

Is de buitenwereld kritisch of verwacht het meer? Volgens Epictetus is zelfspot de beste aanpak. Of humor. Bijvoorbeeld zoals Helene Hendriks hier deed.

Interviewer tegen keeper: “We zagen dat je nogal moeite had in de tweede helft met de voorzetten van links.” Keeper: “Nou, dan is het maar goed dat je tijdens de eerste helft niet op hebt zitten letten.” (om vervolgens inhoudelijk te reageren).

3. Wees geen slachtoffer

Als je weigert om jezelf slachtoffer te beschouwen – en je dus weigert om je innerlijk te laten overwinnen door je externe omstandigheden – heb je waarschijnlijk een goed leven. (William B. Irvine)

Ik heb hier al meer over geschreven in een artikel over René van der Gijp. Met name hoe hij praat over de inbraak in zijn huis, heeft (modern) stoïcijnse trekken. Verder lezen kun je hier.

4. Ken je beperkingen

Blijf geen taak uitoefenen die je – ook na de nodige training – niet aankunt. Het weerhoudt je namelijk ervan datgene te doen waar je groots in had kunnen zijn. (Epictetus)

Met name de media vragen soms meer van coaches en spelers dan ze zouden willen. Denk aan tv-spelletjes, tafelgast of interviews thuis. Maar een goede trainer is niet per definitie een TV-persoonlijkheid, een goede voetballer is geen expert in andere sporten en een coach is geen kenner van virussen. Of zoals Jürgen Klopp het verwoordde:

5. Blijf open staan voor nieuwe inzichten

Laat de gedachte varen dat je alles wel weet. Je zult immers nooit beginnen met iets te leren als je denkt dat je het wel weet. (Epictetus)

Een tip die wel voor zich spreekt, maar ik wil je deze niet onthouden. De klassieke stoïcijnen adviseerden je om altijd open te blijven staan voor nieuwe ideeën. Denk niet dat je wel weet hoe de wereld in elkaar zit en jij perfect bent. Voor zowel andere ideeën over stoïcijns denken als voor zaken daarbuiten kun je als stoïcijns coach beter open blijven staan. Je bent namelijk nooit te oud om bij te leren. Ik doe dit nog dagelijks.

Inderdaad, nog een goede reden om ’s avond terug te blikken op je handelingen, zoals Massimo Pigliuccu adviseert (Handboek voor de moderne stoïcijn, 52 oefeningen voor een evenwichtig leven, blz. 189).

Tot slot

Afsluitend is het hopelijk duidelijk geworden dat een goede voorbereiding van een CL-finale in stoïcijnse zin om een lange voorbereiding vraagt. Eigenlijk is het hele seizoen één lange voorbereiding. Sterker nog: zelfs de finale zou je als voorbereiding kunnen zien. In die zin is het (modern) stoïcisme geen short-cut naar een 6-1 overwinning.

Kun je het oproepen tijdens de finale? Zeker. Ik kan me echter ook nog genoeg situaties indenken waarbij ik deed wat Carlijn Achtereekte deed tijdens haar kwalificatie eind 2020: “blijf stoïcijns” (in haar geval schaatsen). Maar vaak bracht me dit verder van mijn streven af dan dat het me dichterbij bracht (inderdaad de bekende paarse olifant).

Onverstoorbaar handelen (in positieve zin) door beter te denken en te komen tot de juiste (positieve) emoties waarbij je tegelijkertijd oog hebt voor anderen (team, de club, familie en vrienden) en passend bij hoe je bent: het vraagt om oefening en herhaling, zou Epictetus hebben gezegd.

Om die reden heb ik in deze bijdrage nog relatief weinig gezegd over coaching tijdens de wedstrijd. Als tijd het toelaat, hoop ik daar later meer over te zeggen.

Tot zover. Het artikel is al veel langer geworden dan ik eerst in gedachten had, maar ik hoop dat je het met plezier hebt gelezen.

Heb je aanvullingen? Heb je twijfel aan mijn interpretatie? Ik hoor het graag. Je kunt het formulier gebruiken op deze pagina. Als je graag van gedachten wilt wisselen met een stoïcijns / filosofisch coach (bijvoorbeeld om het bovenstaande door te spreken of een dilemma te bespreken) dan hoor ik het ook graag.

Met hartelijke groet,

Ed.

Wat houdt optionaliteit precies in?

Vraag

Ik lees nog wel eens over optionaliteit. En in je beschrijving van je coaching noem je dit ook. Wat houdt het precies in?

Optionaliteit: het hebben van meerdere mogelijkheden in complexe en turbulente tijden.

Antwoord

Het is misschien goed om te beginnen met wat optionaliteit is. Optionaliteit – met name bekend geworden via Nassim Nicholas Taleb – is een manier om je leven vorm te geven (en staat los van de ICT-invulling van het begrip).

Laat ik mijn eigen definitie geven.

Optionaliteit is het idee dat het hebben van opties op zichzelf waarde heeft (en dus iets is om na te streven).

Dit gaat over het hebben van mogelijkheden (dus niet de opties op een beurs).

Een voorbeeld:

Stel je hebt of werkt voor een goed lopende restaurant. Als je hier al je aandacht en energie aan geeft, dan kan het ineens lastig worden als door omstandigheden het restaurant niet meer open mag (bijvoorbeeld als de wereld in de ban is van een virus waar jij als restauranteigenaar of werknemer eigenlijk geen invloed op hebt). Welke opties heb je dan nog achter de hand? Dit gaat om de mogelijkheden voor ander of aangepast werk, maar ook over gezondheid, sociale contacten en nachtrust. Heb jij je lichaam genoeg onderhouden om ook lichamelijke werkzaamheden op te pakken mocht het nodig zijn? Heb je qua contacten nog mogelijkheden achter de hand? In welke vaardigheden heb jij je ontwikkeld die ook buiten het restaurant-wezen waardevol zijn? 

Het idee van optionaliteit is met name relevant in (toenemende) tijden van onzekerheid en complexiteit (in de zin dat je niet alles kunnen beheersen omdat de wereld erg complex is geworden). Als je meerdere opties hebt, dan maak je het voor jezelf makkelijker om te switchen mocht iets tegenzitten. Je maakt jezelf hierdoor minder fragiel en meer anti-fragiel (een begrip dat voor Taleb aan de basis ligt van optionaliteit). Het maakt je minder kwetsbaar.

De voordelen van optionaliteit

Het grootste voordeel is natuurlijk dat het hebben van meerdere opties je leven minder kwetsbaar maakt.

Maar dit is niet het enige.

Een ander belangrijk voordeel van het hebben van meerdere opties is namelijk dat wanneer deze opties je weinig tot niets opleveren jij jezelf weinig kunt verwijten. Jij hebt immers gedaan – anticiperend op een veranderde en complexe wereld – wat je kon. Hoe ellendig de uitkomst dan ook is, je kunt jezelf niets kwalijk nemen. En dit zou je gemoedsrust moeten geven.

Dit past natuurlijk goed bij het stoïcijnse denken dat je je niet moet laten gek maken door dingen die buiten je macht liggen, maar enkel – achteraf – in de spiegel moet kijken naar wat wel in je macht ligt (en dat is het achter de hand hebben van meerdere opties).

De kritiek: nadelen van het nastreven van optionaliteit

Het belangrijkste kritiekpunt – of nadeel zoals je dit mag noemen – is dat het idee van optionaliteit kan leiden tot stress en verlies aan diepgang.

Wat betreft stress lijkt dit voor de hand liggende kritiek te zijn. Als jij meerdere ballen in de lucht moet houden (om de opties open te houden), dan kan dit zomaar ongewenste druk geven. Dat je – in je beleving – te veel moet doen om de opties open te houden. In plaats van de stoïcijnse gemoedsrust – die meerdere opties je eigenlijk zouden moeten geven – ervaar je druk. Dit is inderdaad een valkuil als je geen mate houdt met opties.

Daarnaast hoor ik ook nog wel eens dat het openhouden van opties leidt tot minder diepgang. En hiermee leidt tot minder perfectie. In plaats van je ten volle over te geven op één activiteit – en je daarin te specialiseren of te excelleren – doe je meerdere dingen (net niet). Hierdoor maak je te weinig vlieguren om te excelleren in één activiteit. Ik denk dan ook aan het bekende (maar ook wel ter discussie staande) 10.000 uren-idee: om te excelleren moet je minstens 10.000 uren hieraan besteden.

Enerzijds is dit terechte kritiek. Aan de andere kant: als deze ene activiteit – waarin jij expert bent – door omstandigheden niet meer relevant is, dan heb je natuurlijk wel een probleem (bij ICT-ontwikkelingen, een pandemie als COVID-19, bij eigen ziekte, bij reorganisaties, bij …).

In hoeverre je dit als een probleem ervaart (en dit wel / geen gemoedsrust geeft) zal van mens tot mens verschillen.

En afhankelijk zijn van jouw idee van wat een goed leven is en in hoeverre matigheid ertoe doet (één van de vier stoïcijnse kardinale deugen); iets wat natuurlijk ook per persoon zal verschillen.

Optionaliteit en het Stoïcisme

De relatie tussen optionaliteit en stoïcisme ligt misschien niet voor de hand.

Voor de liefhebber: bij de klassieke stoïcijnen zul je het begrip optionaliteit inderdaad niet letterlijk aantreffen. En ook moderne stoïcijnen (als Donald Robertson en Massimo Pigliucci) bezigen het begrip niet vaak. Zijn richten zich meer op het stoïcijnse uitgangspunt dat je je moet focussen op dat wat in je macht ligt en de oefeningen die dit met zich meebrengen. Robertson heeft daarnaast een best uitgebreide, maar scherpe recensie geschreven over het idee van fraginaliteit. Nassim Nicholas Taleb zou ik daarnaast niet meteen een moderne stoïcijn noemen al is hij wel duidelijk geïnteresseerd in veel stoïcijnse ideeën. Hoofdstuk 10 van zijn boek Antifragiel: dingen die baat hebben bij wanorde staat bijvoorbeeld in het teken van het denken van Seneca.

Toch laat Epictetus wel doorklinken dat het hebben van mogelijkheden waarde kan hebben.

Zoals je een schip beter niet aan één anker moet vastleggen, moet je in het leven ook niet alles op één kaart zetten.
(Epictetus)

Dit vat het idee van optionaliteit natuurlijk prima samen.

Ook is de redenering dat je niet te lang stil moet staan bij mislukkingen, maar zo snel mogelijk moet proberen over te stappen naar andere opties, prima te plaatsen binnen de stoïcijnse traditie.

Tot slot

Je kunt optionaliteit dus niet helemaal los zien van fraginaliteit / antifraginaliteit (ook begrippen die met name voor een groter publiek bekend zijn geworden door Taleb), redundantie, het stoïcijnse idee van negatieve visualisatie (welke erge dingen kunnen er allemaal gebeuren) en gericht zijn op wat je kunt beheersen (als bedoeld door Epictetus). Indien hier behoefte aan is, zal ik in een latere bijdrage dit nader uitwerken.

Ed.

PS. Vind je het leuk om met een stoïcijn te sparren over optionaliteit en wat dit voor jouw leven kan betekenen? Kijk op mijn pagina over stoïcijnse coaching over wat de mogelijkheden zijn.

Waarom tweet je een uitspraak van Marc de Hond? Was hij een stoïcijn dan?

Waarschijnlijk heb je wel het laatste interview gelezen met Marc de Hond. De bekende theatermaker, rolstoelsporter, en oud-internetondernemer overleed op 3 juni op 42-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker en aan De Volkskrant gaf hij een aantal weken hiervoor zijn laatste interview.

Voordat je verder leest, zou ik je aanraden het interview terug te lezen. Het is een prachtig, indrukwekkend interview. Intrigerend: zowel aan de rechterkant als aan de linkerkant van het politieke spectrum lees je positieve reacties. Zie bijvoorbeeld de berichtjes onder deze tweet van de interviewer Antoinnette Scheulderman (geretweet door Maurice de Hond, de vader van Marc).

Wat mij trof in het interview waren de hoeveelheid uitspraken van Marc die ik rechtstreeks zou kunnen verbinden de stoïcijnse filosofie. Drie levenslessen springen mijns inziens eruit. De waarde van zelfspot, van de waarde van het in nuchterheid bezien van wat de mens kan overkomen en van de waarde om rationeel met je angsten om te gaan.

1. Zelfspot / Stoïcijnse humor

De meeste hedendaagse auteurs zijn het er wel over eens dat de klassieke stoïcijnen niet zonder humor waren. Of op z’n minst de waarde hiervan inzagen om goed te kunnen leven. Het bekendste voorbeeld is die van Epictetus:

“Ik moet een keer sterven. Moet het nu, dan sterf ik maar meteen. Is het echter later, dan ga ik eerst even lunchen. Het is namelijk tijd om wat te eten.”
(Epictetus, Colleges – Boek 1, hoofdstuk 2)

En ook Seneca wijst op de waarde van humor:

“Je kunt beter lachen om het leven dan er om treuren.”
(Seneca, De tranquillitate animi (De Kalmte van de Geest), XV)

In het interview van Marc lees ik dezelfde humor. Het neigt naar galgenhumor, maar hiermee zou je deze vorm van humor tekortdoen. Het is ook een bepaalde zelfspot. Neem de volgende passage in het interview (afkomstig uit het boek Licht in de Tunnel van Marc):

“Als ik uitgehuild ben, wil ik Remona aan het lachen brengen. Ik draai terug op mijn rug als ze de nieuwe luier heeft neergelegd. Terwijl ik hem vastmaak, vraag ik: ‘Denk je dat ik nu goed in de markt lig?’ Stel je voor dat ik aan dat programma First Dates ga meedoen: ‘Hé Sandra, leuk je te ontmoeten! Ik ben 42, heb terminale kanker, twee doorligplekken, kan alleen op mijn buik of rug liggen, mijn piemel is ontkoppeld, ik draag een luier en zoals je ziet, zit ik ook nog in een rolstoel. Vertel jij ook eens iets over jezelf?’

Of neem zijn knipoog naar zwemmer en ex-kankerpatiënt Maarten van der Weijden:

“‘Vroeger was je een held als je kanker overleefde. Dat is tegenwoordig niet meer zo. Nu moet je eerst óók nog een fucking Elfstedentocht zwemmen.’”

En:

“Er is voor de familie De Hond maar één manier om toch macht te krijgen over de zaken waarop je geen invloed hebt, en dat is door er grappen over te maken.

Ook mooi: een afscheidsfeestje organiseren voor je blaas. ?

Dit sluit mijns inziens prima aan bij de ideeën van Seneca.

2. Het leven komt zoals het komt (en je hebt hier nauwelijks invloed op)

Het maken van grappen is dus een manier om over bepaalde zaken waar je geen invloed op hebt, macht te krijgen. Deze laatste gedachte, dus het idee dat je over bepaalde zaken geen invloed hebt, is ongeveer de kern van het stoïcijnse denken.

Marc is veel overkomen: zijn moeder overleed op vroege leeftijd, een halfbroertje verliezen op zijn negende, tumor in zijn ruggenmerg, blaaskanker, een dwarslaesie door een medische misser, afscheid moeten nemen in tijden van corona, een gezin achterlaten. Het is niet niks.

Maar je merkt in het artikel geen verwijten. Marc:

“Ik vind het allemaal vrij oneerlijk, maar het leven is nou eenmaal oneerlijk Daarom vind ik ook dat mensen moeten ophouden met zeggen dat iemand ‘de strijd tegen kanker heeft verloren’. Dat impliceert dat je iets verkeerd hebt gedaan. Terwijl het zo is: die ziekte doet nou eenmaal met je wat hij wil.”

Ook zijn ideeën over de dood sluiten naadloos aan bij de ideeën van Epictetus: als je dood bent, is het klaar. Over de laatste momenten: “Het komt zoals het komt.

3. Laat negatieve emoties niet je leven bepalen

Het leven pakt soms minder goed uit dan je misschien zou willen. Een klassieke stoïcijn zou om die reden hebben gezegd: dit klopt en daarom kun je beter datgene wat je wilt hierop aanpassen.

Laat je je in ieder geval niet leiden door verdriet of angst.

In het interview met Marc lees ik dit ook. Of om te spreken in de woorden van de opa van Marc: “Wie bang is, krijgt ook klappen“. In het interview merk je aan alles dat Marc heeft willen waken voor emoties waaraan hij ten onder had kunnen gaan. Van emoties als angst en verdriet in vernietigende zin.

Door te accepteren dat dingen soms gaan zoals je gaan, kreeg Marc – zoals hij in het interview stelt – zijn onafhankelijkheid terug. In plaats van keihard te werken om na de medische misser weer te kunnen lopen, accepteerde hij uiteindelijk de rolstoel. In plaats van dit als een afhankelijkheid te zien (van de rolstoel) is dit het juist niet.

Als Marc zegt dat zijn opa geen zin vond hebben om bang te zijn voor iets waarvan je toch niet weet óf het komt, en in welke vorm, dan horen we natuurlijk Epictetus. En als we lezen dat angst ook de dagen verpest waarop er nog niks aan de hand is, dan horen we Seneca:

“We zijn vaker bang dan gewond; we lijden meer aan onze verbeelding dan aan de werkelijkheid.
(Seneca)

Was Marc een stoïcijn?

In het interview lees ik dus verschillende ideeën die je kunt terugvinden in het stoïcisme. Dit maakt van Marc natuurlijk nog geen stoïcijn. Of van zijn broer Brian die hem soms van adviezen voorzag. Sterker nog, eerder heb ik al geschreven dat het sowieso wat lastig is om van iemand te zeggen dat “hij of zij stoïcijn is”. Het lijkt me het beste om te zeggen dat Marc bepaalde ideeën had die passen binnen het (modern) stoïcisme.

Daarnaast passen andere uitspraken daarentegen weer minder goed bij het stoïcisme. Of vragen om meer kennis van wat zijn ideeën waren. Neem de volgende uitspraak:

“Als je echt intens wilt genieten van alles wat je hebt, laat dan een man in een witte jas je streng vertellen dat er een kans is dat je het allemaal kwijt zult raken.’”

Enerzijds is dit een stoïcijnse uitspraak (het meest negatieve inzetten om te ervaren waar het leven werkelijk omgaat). Maar anderzijds past het zoeken naar genot weer beter bij een meer hedonistische vorm van leven (in traditionele zin zoals bedoeld door Epicerus). Binnen het stoïcisme staat een leven vol genot immers niet voorop.

Maar waarom een uitspraak van Marc tweeten dan?

Hier heb ik inderdaad lang over nagedacht. In hoeverre doe ik er goed aan om een uitspraak uit het interview te tweeten? Aan de inhoud ligt het niet: meerdere uitspraken zouden passen.

Het kan echter ten onrechte de indruk wekken dat Marc stoïcijn was. Of dat ik zijn overlijden wil toe-eigenen voor stoïcijns gewin. Dat zou niet juist zijn. Dat andere sites wel op deze manier het interview in De Volkskrant in mijn ogen misbruiken, rechtvaardigt dit natuurlijk niet (ik ga geen linkje geven, maar RTL doet dit bijvoorbeeld).

Toch ga ik hem wel citeren. Mijn vermoeden is – en dat is meteen een lastige – dat hij dit prima had gevonden. Door zijn naam te noemen, zullen anderen weer even in aanraking komen met zijn denken. Iets wat ik wel vind passen bij zijn idee van zelf-marketing.

Zal dit de verkoop van zijn nieuwe boek Licht in de tunnel ten goede komen? Dat valt te betwijfelen; één tweetje mag natuurlijk geen naam hebben. Maar iedere aandacht – waarbij in tijden van social media het gesprek van gisteren al bijna jaren geleden lijkt te zijn – lijkt me hier prima. En om hiervoor nu nabestaanden te benaderen (bijvoorbeeld zijn vader Maurice of zijn vrouw) lijkt me niet echt wenselijk. Met bovenstaande toelichting hoop ik daarnaast enige context te hebben gegeven.

Het wordt:

“Het heeft geen zin om bang te zijn voor iets waarvan je toch niet weet óf het komt, en in welke vorm. Angst verpest namelijk ook de dagen waarop er nog niks aan de hand is.”

Ed.

PS. Het nieuwe boek van Marc is onder andere (binnenkort) te koop bij Bol.com (en wees gerust: dit is geen affiliate).

Zou Seneca of Marcus Aurelius naar de sportschool zijn gegaan?

Vraag

Ik ken best veel mensen die naar de sportschool gaan. Nu ben ik daar zelf niet zo’n fan van, maar ik ben wel benieuwd naar hoe je als stoïcijn hiernaar kunt kijken.

Antwoord

Zoals bekend, is het afhankelijk van jouw situatie wat wijsheid is. En omdat ik niet alles van je weet, is het lastig om hier een definitief antwoord op te geven. Wel zijn er een aantal stoïcijnse ideeën die je mogelijk kunnen helpen bij het maken van je afweging.

Centraal hierbij staat de reden waarom je naar de sportschool zou gaan. Je kunt hier natuurlijk verschillende redenen voor hebben. Redenen die je niet helemaal los kunt zien van elkaar en misschien je wel in combinatie overtuigen om het wel of niet te doen.

1. Ik sport voor mijn gezondheid / een gezond lichaam

Als je dit wordt geadviseerd door een arts of een fysiotherapeut dan kan dit een belangrijke reden zijn. Misschien nog niet doorslaggevend, maar op het moment dat je gezondheid op het spel staat, dan zou het misschien vreemd zijn om hier geen waarde aan te hechten.

De stoïcijn zou je echter wel vervolgens vragen waarom je je gezondheid zo belangrijk vindt. Er zijn genoeg mensen die naar de sportschool gaan en dit doen in verband met hun gezondheid. Of meer algemeen: hun fysieke gesteldheid. Dit kan zijn op doktersadvies, maar dit is misschien niets eens nodig.

Dus waarom is lichamelijke gezondheid zo belangrijk?

Bij de klassieke stoïcijnen zul je vinden dat een gezond lichaam belangrijk is voor je geest. Je lichaam mag je denken, je ziel niet in de weg staan. Als je om die reden naar de sportschool zou gaan, dan zouden de klassieke stoïcijnen zich wel hierin kunnen vinden, vermoed ik.

“Het lichaam moet rigoureus worden behandeld, zodat het niet ongehoorzaam is aan de geest.”
(Seneca, Brieven aan Lucilius, brief 8)

Of zoals de Franse filosoof Jean Jacques Rousseau het uitdrukt: een zwak lichaam verzwakt de geest.

Nu is het wel een beetje afhankelijk van wat je precies verstaat onder de geest, de ziel en dergelijke hoe je dit precies moet invullen, maar ik denk dat we allemaal wel inzien dat als je niet goed in je vel zit, dat dit het om te beginnen al lastiger maakt om goed te denken.

Als dit de voornaamste reden is om naar de sportschool te gaan, dan prima. Maar let op: ouder worden brengt gebreken met zich mee. Doe je niet voor dat je jong bent, terwijl je dan niet meer bent. Seneca zou hier veel moeite mee hebben. Je probeert je dan te veel op een ongezonde manier te verhouden tot de natuur. De natuur waar levende wezens doodgaan.

“Je moet stoppen te willen wat je vroeger wilde. Persoonlijk doe ik dat in elk geval: als oude man ben ik opgehouden om te willen wat ik als jongen wilde.”
(Seneca, De goede dood, VI / Klaar om te gaan)

Uiteindelijk zullen we allemaal vergaan in datgene waaruit we zijn opgebouwd. En dat kan geen sportschool (of sport in het algemeen ) tegenhouden. Hetzelfde geldt ook voor je gezondheid: je kunt het misschien enigszins beïnvloeden, maar uiteindelijk ligt dit niet in je macht.

2. Ik sport voor mijn vrienden, voor de gezelligheid

Ga je naar de sportschool omdat je vrienden ook gaan? Dan is het belangrijk je af te vragen, wat je precies hier motiveert. Bij diverse stoïcijnse filosofen zie je – net als bij de klassieke filosoof Aristoteles – de waarde van vriendschap beschreven.

Maar als je het enkel doet om indruk te maken, dan handel je misschien niet uit het juiste motief. Want uiteindelijk ligt het toch niet in je macht in wat de anderen van je vinden. Het is ook belangrijk om authentiek te blijven.Maar let op: de vraag is wat je zoekt. Als je doet om op hun indruk te maken, dan lijkt dit niet juist (heb je toch uiteindelijk geen invloed op).

Seneca waarschuwt ons dan ook: angstvallig een rol spelen en jezelf aan niemand laten zien zoals je bent, is een grote bron van zorg en onrust. (Innerlijke rust, onderdeel 17). Als jij echt geen plezier ontleent aan een sportschool of sporten, hoeveel is de vriendschap je dan waard? Seneca: “Zijn de vrienden de moeite waard om een deel van ons leven aan te besteden? Of is ons tijdverlies alleen maar in hun voordeel?” (Innerlijke rust, onderdeel 7)

Dit geldt nog meer voor als je naar de sportschool gaat om aan anderen te laten zien, hoe gezond je bent. Of om te laten zien dat jij voldoet aan een soort schoonheidsideaal. De meningen die anderen over jou hebben – of beter jouw lichaam – heb je ook niet in je macht. Daar heb je ook geen invloed op. Je hierdoor laten leiden, zou weinig getuigen van een stoïcijns karakter. Dit wordt nog duidelijker als je meeweegt dat wat nu als schoonheidsideaal wordt gezien, 500 jaar geleden heel anders was (link: Nemo). Sterker nog, verdiep je in de verschillende culturen en je ziet al verschillen.

Dit geldt natuurlijk ook voor als je naar de sportschool zou gaan omdat je (top)sporter bent en voor prestaties wilt trainen. In hoeverre dit wenselijk is, is ook afhankelijk van hoe je hier tegenaan kijkt. Denk niet dat de sportschool een garantie is om te winnen. Hier heb je geen 100% invloed op. Het kan enkel bijdragen aan het creëren van de juiste condities en hoe je tegen jezelf kunt kijken. Ongeacht of je de prestatie haalt of niet.

Meer over het stoïcisme en sport vind je hier.

3. Ik sport omdat het me een goed gevoel geeft

Sporten voor het goede gevoel. Of juist om die reden niet sporten. Ik kan me het goed voorstellen. Een stoïcijn zou je wel vragen naar wat dit goede gevoel dan geeft. Dus hiermee ben je er nog niet. Want ook voor een goed gevoel geldt: je moet altijd blijven oppassen.

Het najagen van een goed gevoel kan namelijk ook omslaan in het tegenovergestelde. Dat je enkel in je leven goede gevoelens gaat najagen. En hiermee een slaaf wordt van je passies (en het letterlijk een vernietigende passie wordt zoals bedoeld in de klassieke stoïcijnse filosofie). Ook hiervoor geldt: zolang het met mate is, is dit nog niet problematisch. Een wijs mens houdt dit wel in de gaten.

“Te veel is altijd fout”
(Seneca, Innerlijke Rust, III-9)

Alternatieven

Nog een laatste punt om rekening te houden, is in hoeverre er geen betere alternatieven voor je zijn. Als je het te doen is om beweging dan zijn er natuurlijk mogelijkheden te over.

Dit raakt trouwens de discussie in de literatuur in hoeverre je als stoïcijn ook het minimalisme zou moeten omarmen. Over het algemeen wordt namelijk de mening wel gedeeld dat een bepaalde vorm van minimalisme wenselijk is. Hierover bestaat eigenlijk weinig discussie.

Als je je hierin kunt vinden en je van mening bent dat minder luxe wenselijk is om een goed leven te kunnen leiden, dan geeft dit interessante mogelijkheden voor meer beweging. Bijvoorbeeld door minder met de auto te gaan, de afwas niet door een machine te laten doen of door vaker te gaan wandelen in plaats van voor de tv te zitten of actief te zijn op social media. Ook kun je denken aan het doen van je tuin, van schilderwerk, vaker de trap nemen, van …

Het is leuk om met vrienden af te spreken op het terras, maar waarom zou je niet gaan wandelen in de natuur?

Natuurlijk bewegen gedurende de dag – wandelen, tuinieren, huishoudelijk werk doen – is trouwens ook een kernonderdeel van de blauwe zones levensstijl. Misschien interessant om je ook eens in te verdiepen? Het staat wel op mijn lijstje. Hier vind je een makkelijk toegankelijk geschreven artikel hierover. Veel ideeën lijken in ieder geval goed aan te sluiten bij de moderne stoïcijnse levenskunst.

Zoals altijd ben ik altijd benieuwd naar aanvullende ideeën van de lezers van dit blog. Wat vind jij: moet je als moderne stoïcijn je onthouden van CrossFit?

Ed.

Wat kan het stoïcisme betekenen voor sporters?

Vraag

Ik lees soms wel eens over sporters die druk bezig zijn met het stoïcisme omdat het hun zou helpen met hun sport. Kun je daar iets meer over vertellen?

Stoïcisme en sport

Antwoord

Het klopt dat het stoïcisme door verschillende sporters wordt omarmd. Over beter gezegd: ze omarmen bepaalde wijsheden uit de stoïcijnse filosofie. Dus dat bepaalde gedachten van stoïcijnse filosofen worden gevolgd of op een eigen, meer eigentijdse manier die past bij sportbeoefening worden toegepast.

Met name de boeken van Ryan Holiday – zoals Het obstakel is de weg, klassieke principes om van tegenslagen kansen te maken – hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Althans, dat is mijn indruk. Zijn boeken zou ik in ieder geval aanraden.

Een aantal bekende voorbeelden uit het verleden van de combinatie sport / stoïcisme zijn The Patriots die in 2015 de Superbowl wonnen (hier meer info) en in Nederland Mark Tuitert die o.a. Olympisch goud won op de 1500 meter (leestip). Maar er zijn ook genoeg actieve sporters die zich door het stoïcisme laten inspireren (zie bijvoorbeeld Dustin Watten – volleyballer in het nationale team van de Verenigde Staten – voor een recent voorbeeld).

De belangrijkste stoïcijnse wijsheid voor sporters?

Nu bevat het stoïcisme veel interessante ideeën die waardevol kunnen zijn voor sporters (al dan niet topsporters). Maar één centraal idee zou ik willen uitlichten. Namelijk dat je je niet druk moet maken over zaken waar je geen invloed op hebt. Het is een van de centrale ideeën binnen het stoïcisme.

De werkelijkheid is in twee categorieën in te delen: wat wel in je macht ligt en wat niet in je macht ligt.
(Epictetus, Handboekje, I)

Dit idee geeft richting waar je je als sporter druk om zou moeten maken. En dit helder hebben, leidt weer tot rust. Tot kalmte. Dit principe volgen, kan juist druk weghalen. En ertoe leiden dat je als sporter aanwezig bent bij wat je doet (zonder je gedachten alle kanten op te laten gaan).

Want wanneer je als sporter weet dat jij alles hebt gedaan wat in je macht ligt, dan kun je jezelf niets verwijten. Natuurlijk kan het anders gaan dan je zou willen. Bijvoorbeeld dat de tegenstander beter is of dat door corona alle sportevenementen stil komen te liggen. Maar je kunt jezelf niets verwijten als jij alles hebt gedaan wat in jouw macht ligt.

Michael Jordan

In de documentaire The Last Dance werd dit mijns inziens ook mooi verwoord door Mark Vancil (schrijver van de biografie Rare Air) die uitlegde wat de kracht is van Michael Jordan (aflevering X):

"De meeste mensen hebben moeite met aanwezig zijn. Sommigen zitten 20 jaar in een ashram om aanwezig te zijn. Ze doen aan yoga en mediteren om hier te zijn. Veel mensen leven in angst omdat we het verleden op de toekomst projecteren. Michael was altijd aanwezig; nooit ergens anders. Zijn gave was niet dat hij hoog kon springen, snel rennen of een bal kon gooien. Zijn gave was aanwezig zijn. Dat was het verschil."
"De grote ondergang van spelers met een gave is dat ze aan falen denken. Michael liet wat hij niet kon beheersen niet in zijn kop komen. Waarom denken over een gemist schot dat ik nog moet spelen?"

Wat je niet kan beheersen, moet je niet in je hoofd laten komen. Een waardevol idee voor sporters zo is mijn ervaring.

Ed.

PS. Leid uit het bovenstaande niet meteen af dat Michael Jordan hiermee een voorbeeld zou zijn voor hoe je op stoïcijnse wijze moet leven. Ik denk dat we hiervoor nog te weinig weten.

De documentairemakers wekten bijvoorbeeld op sommige momenten de indruk dat hij uitgebreid de tijd nam voor anderen (zijn familie, de gasten in de kleedkamer, tegenstanders buiten de wedstrijden), maar soms werd ook duidelijk hoe hij anderen gebruikte voor zijn eigen winst (ook hier: tegenstanders buiten de wedstrijden). Hoe ziet hij dit zelf nu?

Ook kan ik lastig inschatten hoe hij met zijn emoties omgaat. Het klinkt goed “wat je niet kan beheersen, moet je niet in je kop laten komen“, maar waarom was hij zo aangedaan door het verlies van zijn vader? Nu is dat misschien niet vreemd, maar wat heeft hem uiteindelijk erbovenop gebracht? En hoe gaat hij nu met verdriet om?

Dus voor beantwoording van de vraag in hoeverre de documentaire representatief is voor hoe hij nu (samen)leeft, daarvoor weten we misschien te weinig. Ik althans. En in alle eerlijkheid ben ik op dit punt misschien ook wel minstens zo geïnteresseerd in de ideeën en het leven van Phil Jackson – zijn oud-coach. Maar dat terzijde.

Zou je als stoïcijn de nieuwe app die de overheid ontwikkelt (om corona te bestrijden) installeren op je smartphone?

Vraag

Op dit moment is de overheid bezig met het ontwikkelen van apps om het coronavirus te bestrijden / te volgen. De vraag is natuurlijk: zou je een dergelijke app installeren? In de media zie ik allerlei meningen hierover. Maar wat zou een stoïcijn doen?

Antwoord

Deze week zag je inderdaad meerdere enquêtes langskomen met de vraag of je de corona-app zou installeren (zie hier voor meer info over de app). Eigenlijk gaat het om drie apps maar de app die burgers zouden kunnen / moeten installeren haalde vooral het nieuws). Ergens zijn dergelijke enquêtes ook wel te begrijpen. Het is niet ondenkbaar dat met dergelijke apps een inbreuk op onze privacy gemaakt moet worden, dus het is makkelijk om de kwestie in de media te framen als een inzichtelijk dilemma: kies je voor gezondheid of kies je voor privacy? Maar dit is natuurlijk eerder een vals dilemma.

Wijsheid I

“Als iemand me kan tegenspreken – mij kan laten zien dat ik een fout maak of de dingen vanuit het verkeerde perspectief bekijk – dan verander ik zonder probleem. Het is de waarheid waar ik achteraan zit, en de waarheid heeft nog nooit iemand kwaad gedaan.”
(Marcus Aurelius)

Voor de stoïcijn is deugdzaamheid en geluk gebaseerd op verstand en de rede, en hiermee ook op kennis. Zo benoemden de klassieke stoïcijnen reeds het belang van kennis van natuurkunde en de logica. Deze vakgebieden – al hadden die wel deels een andere inhoud dan je nu ziet – werden echter niet om zichzelf gewaardeerd, maar werden onderzocht omdat ze je helpen de vraag te beantwoorden hoe je moreel moet handelen. In stoïcijnse zin natuurlijk. Met andere woorden: hoe je een deugdelijk leven kunt hebben. Hoe je kunt excelleren in als mens. Daarvoor is kennis van belang.

Met dit in gedachten zal een moderne stoïcijn zich – zo denk ik – niet snel uitspreken in hoeverre hij of zij een dergelijke app in het algemeen zou installeren. Praktische wijsheid – een van de vier kardinale deugden die binnen het stoïcisme voorop staat – maakt dat een stoïcijn namelijk terughoudend zal zijn om nu al iets te vinden.

Het is namelijk maar afhankelijk van hoe de app eruit gaat zien van wat je ervan kunt vinden. Arjen Lubach liet dit op sterke wijze goed zien in deze uitzending:

Uit de uitzending:

- Meneer wilt u een corona-app?
- Ja tuurlijk, top idee.

- En als de overheid u dan kan volgen?
- Nee, zeker niet, nee, no way.

- Maar als het anoniem kan?
- Ja, dan wel, ja.

- En als het verplicht wordt?
- Nee, zeker niet. Hallo zeg.

- Maar dan kunnen me misschien wel de maatregelen versoepelen.
- Nou, dan juist wel, ja, ook voor de economie.

Het punt van Lubach is je hopelijk wel duidelijk. Er zijn domweg nog te veel vragen onbeantwoord, wil je een goed oordeel kunnen vellen over deze app.

Dit zou voor een moderne stoïcijn een belangrijke reden – naast andere redenen – zijn om geen uitspraken te doen over de app. Weloverwogen handelen op basis van relevante informatie is een belangrijk uitgangspunt voor veel moderne stoïcijnen. En op basis van de informatie die we nu hebben, kunnen we dat nog niet. In hoeverre deze app zal leiden tot meer levensvreugde is nog niet vast te stellen.

Wijsheid II

Maar stel het is wel duidelijk wat de corina-app is, dan nog is het maar de vraag of je de app zou moeten installeren. Dit verschilt per situatie. Het is afhankelijk van de omstandigheden, van je eigen beoordeling van wat deugdzaam zou zijn om te doen of niet te doen (en je intentie bij het installeren van de app), en waar je staat gezien je eigen karakter en situatie.

Zo kan ik me indenken dat een privacyprofessional (bijvoorbeeld een privacy-officer of een security-consultant) een andere grens trekt dan een niet-privacy-professional. Al is dit natuurlijk wel wat kort door de bocht, omdat veel meer factoren zullen meespelen. Het zou met name interessant zijn om te zien hoe dergelijke professionals zelf zouden handelen (at ze vinden is vaak wel helder). Om ze mee te kunnen nemen als voorbeeld in je eigen afweging. Hoe zouden belangrijke privacy-experts handelen gezien wat zij een goed leven vinden? En hoe zouden mensen die voor onze vrijheden opkomen gaan handelen als de app verplicht zou worden?

Maar hoe je ook handelt, denk niet te gemakzuchtig over deze keuze.

“Je kent jezelf het beste, je weet zelf het best wat je waard bent, en je kent zelf dus ook het beste de prijs waarvoor je jezelf wilt verkopen. Ieder mens stelt zijn eigen prijs vast.”
(Epictetus, Colleges – Boek 1, Hoofdstuk 2)

Zou je de app moeten installeren? Nog geen idee. Zou je een enquête hierover moeten invullen? Gezien het gebrek aan informatie en het beroep dat wordt gedaan op basale behoeftes, zou ik terughoudend zijn (maar ik ken je situatie natuurlijk niet). Ook omdat ik vermoed dat je – qua karakterontwikkeling – deze twee niet helemaal los kunt zien van elkaar. Natuurlijk zou je kunnen zeggen dat het invullen van een enquête over een app iets anders is dan het uiteindelijk installeren van de app. Maar ik vermoed dat je deze twee niet helemaal los kunt zien van elkaar. Dat het gemak om een enquête in te vullen samen gaat met het gedachteloos installeren van de app. Omdat ze beide een basale behoefte raken.

Niet onbelangrijk: dit zou volgens mij een reden voor een politicus moeten zijn, om juist niet te luisteren naar dergelijke enquêtes. Iets wat wel doorklinkt in de woorden van premier Rutte (zie uitzending Lubach). Omdat je hiermee een systeem in stand houdt, waarbij bij burgers vooral hun snelle denken wordt aangesproken. Gericht op hun basale behoeftes / emoties. Terwijl je misschien liever wilt zien dat je burgers zich niet hierdoor laten leiden? En zich hier niet naar vormen?

Als die enquêtes niet waren ingevuld, dan was in ieder geval voorkomen dat we weinig zeggende berichtgeving over de app hadden gekregen. Vergelijk bijvoorbeeld de berichtgeving van De Limburger (“Bijna helft Nederlanders voorstander van corona-app“), het Algemeen Dagblad (“Uitslag enquête: twee derde wil graag corona-app, óók als die privacy beperkt“) en EenVandaag (“Privacy opgeven voor corona-app is prima, maar liever niet verplicht“). Maar dat terzijde.

PS. Experts raden blogschrijvers aan om een artikel altijd te eindigen met een concrete call-to-action. Bijvoorbeeld met een vraag: “Wat zou jij doen: de app installeren of niet?“. Het mag duidelijk zijn waarom ik dit niet doe. Als je echter ideeën hebt hoe een stoïcijn tegen deze situatie aan zou moeten kijken, dan lees ik het graag.

Welk stemadvies geef je als stoïcijn?

Vraag

Tijdens de verkiezingen vul ik vaak wel de stemwijzer of kieskompas in. Maar ik heb nog nooit iets gelezen over wat je als stoïcijn zou moeten stemmen. Heb jij een advies? Waar stem je zelf bijvoorbeeld altijd op?

Antwoord

Tot grote frustratie van mijn leerlingen, studenten en zelfs collega’s vertel ik eigenlijk nooit waarop ik ga stemmen of gestemd heb. Natuurlijk heeft dit ook te maken met het geheim van het stemhokje (waarom je dit als stoïcijn belangrijk zou moeten vinden, is al een artikel an sich waard). Maar ook niet onbelangrijk is dat ik heb gemerkt dat sommige mensen ten onrechte veel waarde hechten aan mijn politieke voorkeuren.

Omdat ik filosoof ben en ook nog geregeld politici spreek, zal ik vast goed over mijn stem hebben nagedacht, zo is de gedachte. En wordt best enige waarde aan mijn standpunt gegeven. Nee dus. Graag zie ik – en dat is best wel stoïcijns – dat iedereen vooral het eigen gezond verstand inzet. En om dit te stimuleren, ben ik altijd wat terughoudend in het geven van inzicht in mijn stemgedrag.

Maar over mogelijke argumenten die je als stoïcijn kunt hebben (om wel/niet op iemand te stemmen), ga ik wel graag altijd in gesprek.

Het is namelijk wel interessant om te zien, hoe je als stoïcijn naar een politicus of de politiek in het algemeen kunt kijken. Zelf heeft me dit in ieder geval ooit twee waardevolle inzichten gegeven. Inzichten waar ik tijdens verkiezingen nog altijd gebruik van maak.

Inzicht 1: Stoïcisme en karaktervorming

Het (modern) stoïcisme staat erom bekend dat het gericht is op karaktervorming, in plaats van op het formuleren van algemeen geldende regels die je met elkaar zou moeten afspreken / volgen. In de politiek gaat het echter vaak over het laatste: over het bediscussiëren en bedenken van de juiste regels. Hoe gaan we om met mensen in de bijstand? Welke milieumaatregelen willen we nemen? Welke regels moeten er gelden tussen de Europese lidstaten? En denk ook aan de regels bij sociale- en medische problematiek. Welke vorm van abortus vinden we nog toegestaan? In hoeverre moeten we doping toestaan binnen de topsport? Welke zorg willen we bieden aan vluchtelingen die geen Nederlandse nationaliteit hebben? Et cetera.

Dit zie je terug in verkiezingsprogramma’s; programma’s waarmee we keuzes zouden moeten kunnen maken over hoe te stemmen. Wat wil het CDA met Nederland? Wat wil de PVV met Europa? Wat wil de VVD in onze gemeenten? Hoe kijkt het FVD tegen de bijstand aan?

Hoe het anders kan, kun je vinden bij de antieke filosoof Musonius Rufus:

“Hoe kan een koning zelfbeheersing verwerven onder zijn burgers als hij zich niet heeft ingespannen zijn eigen begeertes de baas te worden of hoe kan hij, als bij losbandig is, anderen leren zichzelf te beheersen?”
(Musonius Rufus, Verhandelingen, hoofdstuk 8 / Cora Lutz, uitgave)

Je lees in dit citaat duidelijk wat Musonius Rufus van koningen verwacht, iets wat we mijns inziens door kunnen trekken naar politici. In je afweging op wie je kunt stemmen, moet je misschien je niet (enkel) laten leiden door wat politici met een land willen (welke regels), maar ook hoe ze zelf zijn.

Vraag is dus: welk karakter verwacht jij van een politicus? Wat het hierbij wel lastig maakt, is dat we nooit van te voren weten of een gekozen politicus ook bestuurder zal worden. Of mag je bijvoorbeeld van een minister of wethouder hetzelfde verwachten als van een lid van de Tweede Kamer of raadslid?

Wat interessant is, is dat veel mensen sowieso de persoonlijkheid van politici meenemen in hun afwegingen. Misschien bewust, maar zeker bewust. Politieke partijen weten dit ook en sturen hier in hun campagnes zeker op. Niet alleen moeten hun politici de juiste dingen zeggen, maar ze moeten ook zich op de juiste manier neerzetten. Het juiste uitstralen.

Als stoïcijn staat kennis natuurlijk voorop, dus de kunst is om je hier niet door te laten misleiden. Erg Amerikaans, maar mijns inziens maakt het volgende filmpje op een mooie manier duidelijk hoe we voor de gek kunnen worden gehouden.

Je moet dus wel verder kijken dan wat je enkel tijdens de verkiezingstijd ziet. Juist wat een politicus in de jaren voor de verkiezingen laat zien, is interessant. Of wat hij of zij buiten de politiek laat zien.

Laat je daarbij je niet te veel leiden door je instinctieve impulsen of je snelle denken (zoals Daniel Kahneman zou zeggen). Het is de kunst om afgewogen op de lange termijn te kijken naar het handelen van een politicus. Of zoals Musonius zegt:

“Een goede koning moet in woord en daad over de hele linie onberispelijk en volmaakt zijn.”

Want

“Kan iemand een goede koning zijn als hij geen goed mens is?”

Een goed mens zijn, gaat trouwens binnen het modern stoïcisme niet alleen over het juiste morele handelen. Natuurlijk is integer zijn, betrouwbaar zijn, eerlijk zijn e.d. belangrijk. Maar voor een stoïcijn is het ook belangrijk dat de politicus handelt op basis van de juiste (wetenschapelijke) kennis en met behulp van de juiste argumentatietechnieken en communicatiemiddelen.

Zou je als stoïcijn op iemand kunnen stemmen die veel drogredenen gebruikt? Of die bewust gebruik maakt van framing om kiezers of andere politici voor de gek te houden? Die de onwaarheid spreekt? Die niet rationeel is? Ik denk het niet. Er zijn mijns inziens in ieder geval weinig (realistische) situaties denkbaar die de inzet van dergelijke technieken door een politicus zouden kunnen rechtvaardigen. Of ken jij wel voorbeelden?

Hoe ouder we worden – in psychologische en intellectuele zin – zo meenden de stoïcijnen, hoe kleiner de rol van onze instinctieve impulsen en hoe meer de balans zou moeten doorslaan naar de toepassing van (door de empirie ingegeven) redeneringen.
(Massimo Pigliucci, Hoe word je een stoïcijn, hoofdstuk 4)

Inzicht 2 – De stoïcijn als wereldburger

Volgens Epictetus is een fundamenteel aspect van het mens-zijn dat we sociaal zijn. Soms hebben we misschien de behoefte om alleen te zijn, maar zonder andere mensen kunnen we niet bestaan. Dit gaat niet alleen om het hebben van vrienden, maar over de mensheid in geheel. We kunnen niet leven zonder anderen. Denk maar aan de huidige coronacrisis. Hoe zou je leven eruitzien als er geen andere mensen waren?

Mijn natuur is redelijk en sociaal. Mijn stad en land is – voor zover ik van Antoninus ben – Rome. Maar zover ik mens ben, betreft dit de wereld. En alleen die dingen die nuttig zijn voor deze gemeenschappen, zijn goed voor mij.
Marcus Aurelius, Overpeinzingen, boek 6 [44]

De opdracht die veel stoïcijnen ons meegeven, is om onszelf erin te oefenen om iedereen op de wereld – en in theorie daarbuiten – op dezelfde manier zien te behandelen.

Nu zou je hieruit kunnen concluderen dat moderne stoïcijnen niet zouden moeten stemmen op politici en politieke partijen die nationalistische ideeën hebben. Ik denk echter dat dit niet meteen hieruit volgt. Maar dit wil ik in een latere bijdrage eens gaan onderzoeken. Ik vermoed namelijk dat het stoïcijns kosmopolitisme niet direct het idee van natiestaten in de weg hoeft te staan.

Wat jezelf zien als wereldburger wel tot gevolgen kan hebben voor je stemgedrag? Dat je misschien als stoïcijn verder moeten kijken dan naar de verkiezingen die op dat moment spelen. Als er gemeenteraadsverkiezingen zijn, kies je natuurlijk een nieuw gemeentelijk bestuur. Maar je kunt het handelen van een gemeente niet los zien van de provincie, en niet van het rijk (land) en niet van Europa en zelfs niet van de wereld.

Je kunt hier ook in je stemgedrag rekening mee houden.

Zo heb ik wel eens de volgende suggesties gehoord: “Als een land rechts georiënteerd is, dan stem ik gemeentelijk meer links, dit om het juiste evenwicht te krijgen.” of “Ik stem deze verkiezingen [provincie] op een meer natuurgerichte partij, omdat ik vind dat we hierin landelijk tekort schieten.” En “Ik stem voor een Europa die niet vol inzet op samenwerking en het afstaan van macht aan Europa; dit als tegengewicht tegen de opkomst van nationalisme. Om te voorkomen, dat het nationalistisch denken nog groter wordt.

Het is natuurlijk maar de vraag of deze voorspellingen ook zo uitkomen, maar het is, denk ik, wel een manier van denken die past binnen de stoïcijnse praktijk. Wat sterk hieraan is, is dat in ieder geval een breder perspectief wordt meegenomen.

Een arend kan de hele lucht doorklieven; heel de aarde is het vaderland voor een rechtgeaard man.
(Euripides)

Zoals je weet, ben ik altijd geïnteresseerd in aanvullende of afwijkende ideeën. Wat denk jij: welk stemadvies zou volgens jou een (moderne) stoïcijn moeten geven? Iets wat bijvoorbeeld interessant zou kunnen zijn om te verkennen, is hoe stoïcijnen naar de natuur kijken.

Waarom verwijs je nog steeds naar van die oude klassieke stoïcijnen?

Vraag

Het is me opgevallen dat je vaak de namen van bekende en minder bekende stoïcijnen zet bij de uitspraken die ik lees op social media. Andere accounts en blogs die wijsheden geven, doen dit vaak niet. Bij jou zijn dit vaak filosofen die al eeuwen dood zijn. Is dit bewust? En klopt het dat je dit in het begin niet veel deed?

Antwoord

Het klopt dat je in het begin relatief weinig namen zag. Met name op social media deed ik dit meestal niet. Zowel namen van anderen als van mezelf kon je niet vaak vinden. En natuurlijk had dit een reden. Twee zelfs.

De belangrijkste reden was dat het modern stoïcisme niet een levensfilosofie is die je mijns inziens (deels) zou moeten omarmen omdat bekende personen of bepaalde filosofen hierachter zitten. De kracht van het modern stoïcisme is dat het in eerste instantie om de ideeën gaat. Waarbij het je vrij staat deze te omarmen. Of deels te omarmen. Of het onzin te vinden. Maar je moet niet de ideeën omarmen omdat ze van Seneca zijn, of van Marcus Aurelius. Of van een moderne filosoof als Massimo Pigliucci.

Ook de belangrijkste klassieke stoïcijnse filosofen waren in eerste instantie niet op zoek naar een schare volgelingen. Natuurlijk filosofeerden ze buiten in de publieke ruimte (de stoa) en natuurlijk hadden sommige stoïcijnen fans. Maar ze waren hier niet mee bezig. Ook de teksten die we van hun kennen, hadden dit niet tot doel. Sterker nog, de belangrijke teksten die zijn achtergelaten, zijn ideeën die zijn vastgelegd door anderen (Epictetus) of zijn eigenlijk dagboeken of persoonlijke notities (Marcus Aurelius).

Dit past ook bij het stoïcijns advies om een dagboek bij te houden. Deze schrijf je niet voor anderen, maar in eerste instantie voor jezelf. Om zelf als mens te groeien. Om gelukkig te kunnen leven.

En er was nog een tweede reden.

Het probleem met het noemen van namen – bijvoorbeeld van de klassieke stoïcijnen – is dat dit kan uitdraaien op discussies over de personen in plaats van over de inhoud. Je krijgt dan opmerkingen als “Die stoïcijn heeft makkelijk praten, hij was keizer.” Of “Die man zegt dat hij stoïcijn is en streeft naar wijsheid maar hij is niet eens vegetariër”. Ik noem maar wat.

Stoïcijnen streven naar geluk, maar weten ook dat dit een lastig ideaal is. En dat er veel op de weg fout kan gaan. Iedereen kan er naast zitten, iedereen kan fouten maken, iedereen is kwetsbaar, dus stoïcijnen ook. De kracht van het stoïcisme is echter dat dergelijke fouten je moeten uitnodigen om hier oprecht van te leren.

Dit was volgens mij een goede reden om niet te kijken naar de personen, maar naar de ideeën. Pak uit het stoïcisme wat je aanspreekt, denk hier zelf over na, pas eventueel de ideeën aan waarin je je niet kunt vinden. Maar laat een bepaalde manier van denken niet aan je voorbij gaan, omdat bepaalde aanhangers ook wel eens in de fout gaan. En andersom geldt ook voor het stoïcisme: omarm niet een theorie omdat iemand zegt dat dit de juiste is.

Wijsheid – een van de vier kardinale deugden – is waar je toch echt zelf inhoud aan moet geven.

Maar ere wie ere toekomt dan? En hoe zat het met copyright?
Omdat ik vaak kleine citaten weergeef (en ook nog eens uit klassieke teksten), was dit qua copyright geen probleem. Bij twijfel en nieuwe literatuur zette ik wel de naam erbij. Dat was op zich niet het probleem

Maar het leek er inderdaad op alsof ik eigen uitspraken weergaf, terwijl ze misschien van andere stoïcijnen konden zijn. Omdat het korte spreuken of gedachten waren, vond ik dit – met enige twijfel – nog te rechtvaardigen. Als het langere citaten waren, noemde ik de bedenker wel. Ere wie ere toekomt inderdaad.

Later ben ik enigszins van gedachten veranderd.

Het uitgangspunt blijft mijns inziens nog steeds: voor een stoïcijn staat de inhoud voorop. Je ziet echter in het stoïcisme ook wel het idee terug dat andere mensen (stoïcijnen) ons kunnen inspireren (je noemt zo’n iemand een sage). Ik merkte in de praktijk steeds weer hoe waardevol dit kan zijn. Hoe waardevol anderen kunnen zijn. Vaak als ik een tweet plaatste of een blog schreef, kreeg ik dan ook de vraag welke bronnen ik had gebruikt. En waar iemand meer informatie kon vinden.

Uiteindelijk heeft dit me ervan overtuigd om toch meer de bronnen op te nemen. Als anderen ons kunnen inspireren, dan moeten we hier zeker gebruik van maken. Ook al betreft het filosofen die al eeuwen overleden zijn en onder sterk van ons afwijkende omstandigheden leefden. En misschien soms ook dingen zeiden waar we ons nu niet meer in kunnen vinden.

Dus lees de quotes en mijn artikelen wel met deze disclaimer:

We kunnen geraakt worden door de wijsheid van een ander, of nog beter de levenskunst van de ander – maar laat dit nooit genoeg zijn om zelf overtuigd te raken.

Wat betreft de inhoud nog wel een kleine aanvulling: als ik aanhalingstekens gebruik dan betreft het een letterlijk citaat. Je kunt de tekst dan vinden in een van de primaire teksten van de betreffende stoïcijn. Kun je deze niet vinden? Neem gerust even contact met me op. Als ik geen aanhalingstekens gebruik dan is de tekst een samenvatting van een iets langer stuk (een alinea, paragraaf, hoofdstuk).

Ed.

PS. Ryan Holiday (in Het obstakel is de weg, bladzijde 55) beschrijft dat Epictetus tegen zijn studenten zei dat als ze een andere grote filosoof citeerden, ze zich dan voor de geest moesten halen dat ze toekeken terwijl die persoon seks had. Dit om bijna letterlijk bloot te leggen waar het echt om gaat. Om zo objectief mogelijk te waarnemen. Dit ter inspiratie.

Welke boeken over het stoïcisme raad je me aan?

Vraag

Het valt me op dat er best veel over het stoïcisme is geschreven en er zijn ook veel werken van de klassieke stoïcijnen te vinden. Welke boeken over het stoïcisme of van bekende stoïcijnen zou ik het beste kunnen lezen als ik meer over de stoïcijnse manier van leven te weten wil komen?

Antwoord

Leuke vraag. Ondanks dat je niet moet doorschieten in het over-analyseren van stoïcijnse teksten, kan ik je zeker aanraden om ook boeken van en over stoïcijnen te lezen. Zelf lees ik iedere dag in de ochtend even; in ieder geval een half uur lang. Even weg van social media, weg van het gezin, vrienden, familie, et cetera. Ik doe dit iedere ochtend. En sta hiervoor vaak een half uur eerder op. Wat in het begin wel even wennen was. Het is zoveel makkelijker om facebook, twitter, of instagram te openen. Maar dit levert uiteindelijk me veel minder voldoening op.

Dit voornemen heb ik te danken aan Wil Derkse, die in zijn Levensregel voor Beginners, Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven, de waarde beschrijft van de kunst van het ophouden en de kunst van het beginnen (2003, p. 25). Benedictijns, hoor ik je denken, dat is toch niet stoïcijns? Dat klopt, maar het is m.i. een positief kenmerk van het modern stoïcisme ook open te blijven staan voor andere tradities. Wat de dag ook brengen gaat, dit half uur verdieping kan me niet meer afgenomen worden.

Om enigszins inzicht te geven in wat ik lees, volgt hieronder een lijst met boeken die in mijn favorieten van mijn (digitale) boekenplankje staan. Sommige boeken zijn klassieke stoïcijnse werken, anderen zijn goede inleidingen en weer anderen geven meer verdieping. Voor als jezelf gaat zoeken, heb ik nog wel een tip: niet alle boeken die gaan over het (modern) stoïcisme, doen dit ook daadwerkelijk volmondig. Maar zelf zie ik dit eerder als een kracht van het stoïcisme.

Mijn favoriete klassieke werken

1. Marcus Aurelius – Ta eis heauton (o.a. vertaald in het Nederlands met titels (als Overpeinzingen, Persoonlijke noties)
Het bekendste en ik vermoed ook meest gelezen boek(je) van een klassieke filosoof: het dagboek van Marcus Aurelius. Een aanrader voor als je een tekst van meer dan 2000 jaar oud wilt lezen (met inzichten die ook nu nog steeds waardevol zijn). Een Nederlandse versie van het boekje is hier – bij Ars Floreat – te downloaden.

2. Epictetus – Zakboekje
Het Zakboekje van Epictetus (Encheiridion, ook wel Handboek of Handboekje genoemd) is net als het dagboek van Marcus Aurelius een prima vertrekpunt als je een klassieke stoïcijnse tekst wil lezen. Het geeft een mooie samenvatting van de belangrijkste uitspraken van deze andere beroemde stoïcijnse leraar. Er zit wel wat herhaling in het boek, maar dat vond ik niet zo’n probleem. Ook dit boekje is bij Ars Floreat te downloaden.

3. Seneca – Brieven aan Lucilius
Lees iedere dag een brief om hier vervolgens 15 tot 20 minuten hierop te reflecteren. Dit boek van Seneca is hier uitermate goed voor geschikt. Bijvoorbeeld als audioboek in de ochtend. Ten onrechte verliest Seneca het qua populariteit van Marcus Aurelius en Epictetus wat mij betreft.

Andere klassieke teksten die het waard zijn om te lezen:
4. Epictetus – Colleges
5. Seneca – Gelukkig leven
6. Epictetus – Fragmenten / overige werken
7. Marcus Aurelius – De correspondentie met Marcus Fronto
8. Cicero – Over ouderdom (Met name voor als je zelf wat ouder bent, maar ook voor jongeren kan dit boek interessant zijn om richting te geven aan je leven.)

Zoals je ziet heb ik hierboven de Nederlandse titels genoemd. Als je geen zin of mogelijkheid hebt om deze versies aan te schaffen en er is geen Nederlandse online-versie beschikbaar, dan zou ik je adviseren om te gaan zoeken naar oude, Engelstalige uitgaven. Hiervan is namelijk vaak wel een gratis versie te vinden (zoek bijvoorbeeld op Marcus Aurelius Meditations filetype:pdf op Google, kijk eens op Stoics.com of raadpleeg Project Gutenberg). Mijn ervaring is wel dat de vertalingen en de toelichtingen in nieuwere uitgaven vaak beter zijn.

Mijn favoriete inleidingen / overzichtsboeken in de stoïcijnse filosofie

1. Donald Robertson – Leer denken als een Romeinse keizer, Succesvol leven met Marcus Aurelius
Een relatief nieuw boek over het (modern) stoïcisme van deze bekende schrijver en modern stoïcijn. Ik ben positief, mede door de wetenschappelijke onderbouwing van de vele aanbevelingen. Ook verwijzingen naar CBT en allerlei praktische oefeningen zijn opgenomen. Het is wat mij betreft een betere inleiding dan het boek van Massimo (zie hieronder). In hoeverre het een goed boek is om in te stappen in het stoïcisme, vind ik lastiger. Misschien is het boek van Tuitert beter hiervoor geschikt.

2. Massimo Pigliucci – Hoe word je een stoïcijn? Oude filosofie van het moderne leven
Ik had zelf wat moeite met de gekozen stijl van schrijven – namelijk in de vorm van een dialoog met de stoïcijn Epictetus – maar omdat het een van de weinige inleidingen is in het Nederlands wil ik toch even noemen. Voor veel mensen hét startpunt om meer te weten over het stoïcisme. Dat Pigliucci zijn mening misschien te vaak laat doorklinken in het boek kan het enthousiasme mogelijk temperen? Er is een beter alternatief voor als je wilt beginnen, namelijk:

3. Mark Tuitert – DRIVE: Train je stoïcijnse mindset
Zeker voor als je nieuw bent in het stoïcisme is dit een leuk boekje om mee te beginnen. Het is m.i. beter dan de opvolger FLOW; deze vind ik minder sterk – ik herken wel de kritiek in NRC – al krijgt deze wel goede recensies.

In DRIVE legt Tuitert op een aantrekkelijke, laagdrempelige manier uit wat het stoïcisme voor hem betekent. De 10 lessen zijn waardevol. Het is misschien bijna te goed geschreven: het leest lekker weg, waardoor je kunt vergeten dat het oefenen van een “stoïcijnse mindset” om oefening vraagt. Een aantal praktische oefeningen wordt hiertoe aangereikt, maar als je – na lezing van dit boek – meer hiervan zoekt, zou ik ander boek van Pigliucci aanraden: Handboek voor de moderne stoïcijn : 52 oefeningen voor een evenwichtig leven. Of dat van Irvine als je meer toelichting wilt.

4. Jonas Salzgeber – The little book of Stoicism
Als je op zoek bent naar een gratis Engelstalige introductie dan zou ik je dit boek willen aanraden. Het boek heeft een toegankelijke inleiding, geeft niet te veel theorie en komt met meer dan 50 oefeningen! En als gezegd: het boek (285 pagina’s) is hier gratis te downloaden.

5. William Irvine – A Guide to the Good Life: The Ancient Art of Stoic Joy
Dit is mijn favoriete boek. Het is Engelstalig en je moet het kopen, maar als dit geen probleem is, zou ik het zeker doen. Het is een leuke en (ook voor niet kenners) toegankelijke tekst die ik zelf nog regelmatig herlees. Irvine geeft overtuigende argumenten voor het stoïcisme als levensfilosofie. Wat het boek interessant maakt, is dat hij ook anticipeert op mogelijke kritische argumenten om het stoïcisme te verwerpen. Het boek is zowel informatief als ook persoonlijk; dit maakt het erg waardevol.

Vaak worden ook de volgende titels nog genoemd (dus voor de liefhebber):
6. Andrew Holowchak – The Stoics: A Guide for the Perplexed
7. F. H. Sandbach – The Stoics
8. Pierre Hadot – Marcus Aurelius en de Stoa. Dit is een aanrader die ik kreeg via mail – van een van mijn favoriete twitteraars, namelijk Steef, de levensfilosoof. Ik moet het zelf nog goed lezen, maar ik wil hem jullie wel alvast meegeven.

Lastig om aan te geven waar dit in zit, maar de boeken van de Nederlandse filosofe Miriam van Reijen hebben me zelf nooit zo gegrepen. Ze worden echter wel veel gelezen, dus mogelijk ben ik een uitzondering? Of misschien moet ik het weer een kans geven. Omdat ik haar luisterboek over het stoïcisme wel prettig vond om naar te luisteren, is dit namelijk misschien wat inconsistent. Het boek “Stoïcijnse levenskunst, evenveel geluk als wijsheid” kent namelijk dezelfde inhoud als dit luisterboek (maar nog wel aangevuld met meer voorbeelden en toelichting). Heb jij haar boeken gelezen? Graag hoor ik van je wat je ervan vond.

Overige interessante stoïcijnse literatuur

Brad Inwood – The Cambridge Companion to the Stoics
Al tijdens mijn studie was ik fan van deze Engelstalige companions. Ze zijn wel echt lastiger, maar wel weer ideaal voor als je meer (filosofische) verdieping zoekt. Het boek is uit 2003, maar doordat alle thema’s apart worden besproken (de logica, de ethiek, de geschiedenis, de …) geeft het boek wel een volledig beeld. Extra voordeel: het boek is – als je goed zoekt – online te vinden zodat je eerst een indruk kunt krijgen van de inhoud. Daarna wel echt kopen natuurlijk; er zit veel werk in de inhoud.

Lawrence C. Becker – A New Stoicism
Ook voor het boek van Becker geldt: wil je het boek goed kunnen volgen, moet je echt wel wat van filosofie afweten. Geen boek voor beginners. Het boek is online hier te raadplegen (maar ook hier geldt: koop het origineel als de inhoud je bevalt).

Overige interessante boeken

Tom Wolfe – A Man in full
Een roman die denk ik wel het meest wordt genoemd als voorbeeld van hoe je ook in de literatuur stoïcijns denken kunt vinden.

Mark Manson – The subtle art of not giving a f*ck
Een erg populair boek inderdaad, maar hier zitten best veel ideeën die je ook terugziet bij de antieke stoïcijnse filosofen. Het is een leuke, toegankelijke opstart naar meer.

Nu ben ik nog lang niet volledig en er staat inderdaad nog veel meer in de boekenkast. Maar als je begint met deze boeken, ben je volgens mij wel een tijdje zoet.

Als jij echter nog een tip hebt of je vindt dat een ander belangrijk boek ontbreekt, dan hoor ik het graag.

Lees ze!

Ed.

Is René van der Gijp een voorbeeld van een moderne stoïcijn?

Vraag

Ik ben fan van Veronica Inside en dan met name van hoe René van der Gijp tegen de wereld aankijkt. Het lijkt zich niet snel druk te maken over zaken, laat zie nooit snel uit over politieke zaken en benadert de wereld met een bepaalde luchtigheid. In hoeverre is hij nu een moderne stoïcijn? (zonder dat hij het doorheeft waarschijnlijk). Vooral bij het zien van zijn reactie over hoe tegen de Corona-maatregelen aan te kijken, viel me dit op.

Antwoord

Binnen zowel het klassieke en het modern stoïcisme wordt veel waarde gehecht aan voorbeelden die ons kunnen inspireren. Dit maakt het meteen een leuke vraag. Ook omdat niet veel mensen aan René van der Gijp zullen denken als het gaat over het stoïcisme.

Nu had ik de uitzending ook gezien (en nogmaals teruggezien n.a.v je vraag) en inderdaad herken ik wel iets van het stoïcisme in zijn levenshouding. Hieronder zal ik wat punten noemen.

De aflevering is om te beginnen hier terug te zien (van 03:00 tot 09:30).

Om een goede analyse te maken, vind je hieronder het transcript van het relevante deel uit deze Veronica Inside. Daaronder vind je mijn analyse. Waarvoor natuurlijk geldt: aanvullingen, bedenkingen zijn welkom.

Wilfred (Genee)
René, is jouw leven uberhaupt verandert, vragen veel mensen zich af, sinds de Corona-maatregelen?

René (van der Gijp)
Nee, oude reus, totaal niet. Sinds Rutte zei, “zoveel mogelijk sociale contacten vermijden“, toen dacht ik “Nou, daar ben ik al 18 jaar mee bezig“. Ik sta normaal om een uur of 11 of 12 op. Pak ik mijn I-padje, ga ik boodschappen doen en ga wat in mijn tuin rommelen. Ik heb een hovenier die het grote werk doet, die zorgt dat alles werkt, en ik doe dan het vegen, met dat bladblazertje en zo. Bladeren opzuigen. Mijn tuinman, die zuigt het naar de buren toe; die zit dan met de teringzooi. Ik zuig het wel op. Maar ik vermaak me prima. Ik heb totaal geen… Het enigste wat ik merk is bij de supermarkt, is dat mensen daar zandschoenen aanhebben. En dat er bij de supermarkt een agent staat met een klokje, die het liefst maar een doorlaat. Ik ga nu niet meer mijn zoon. Ik pak dan de slager en hij pakt de supermarkt. Maar ik vind het heerlijk, jongen. Zo de hele dag om mijn huis heen. Met de hondjes erbij. Even liggen. I-pad erbij, even laten liggen Echt, ik kan me enorm vermaken.

Ik zie hier wel elementen van een stoïcijnse houding. Wat om te beginnen opvalt, is dat René gemoedsrust lijkt te hebben. Dit terwijl veel mensen zich toch zorgen maken. Of angstig zijn. In hoeverre je dit meteen stoïcijns kunt noemen, vind ik nog wel lastig. Want wat maakt nu dat René zo tegen deze maatregelen kijkt? Omdat deze toevallig passen bij zijn leven? Of omdat hij zijn leven bijvoorbeeld makkelijk kan aanpassen naar de omstandigheden?

Maar er is meer.

Want later in de uitzending – en ik heb dit hier niet opgenomen – geeft hij aan dat doodgaan eigenlijk een kwestie van toeval is. En laat hij – met name non-verbaal – doorklinken dat je je daarom hier niet al te druk over moet maken. Ik merk iets van een stoïcijn hier.

Het is hiervoor ook wel leuk om even een uitstapje te doen en te kijken naar een eerdere uitzending. Een uitzending waarin hij aangaf dat bij hem in dat weekend was ingebroken. Wat hierbij namelijk opviel: dat er bij hem ingebroken was deed hem niets. Hij was er – althans in de uitzending – wel relaxed onder.

Juist zijn visie over de inbrekers zelf was hierbij duidelijk stoïcijns. Dat er inbrekers binnen waren geweest, vond hij niet zo’n punt. Want dat is wat inbrekers doen. De negatieve emotie die dit zou kunnen oproepen (en die je wel vaker ziet bij mensen waarbij ingebroken is), namelijk dat dit angstig maakt, of boos, laat hij niet toe. Hij oogt nuchter. Dit deel van deze andere uitzending is hiermee ook zeker het terugkijken waard:

Laat ik teruggaan naar de uitzending over de Corona-maatregelen.

Johan (Derksen)
We moeten wel stellen, René heeft het niet makkelijk.

René
Maar ik moet wel heel eerlijk bekennen. Ik vind het zelf zalig, weet je wel. Maar ik kan me vreselijk begrijpen dat mensen die op een flatje opgesloten zitten zonder balkon, met kinderen, zonder bladblazertje, die hebben het vreselijk. Ik kan wel zeggen: “ik hamster niet”, maar ik bedoel, ik heb ook geld genoeg om drie maanden het Hilton het eten te laten brengen, bij wijze van spreken. Ik bedoel… ik zit in een heel bevoorrechte positie. Maar ik moet wel zeggen, dat ik van die bevoorrechte positie enorm geniet. Daar geniet ik echt enorm van. Dadelijk gaat mij bootje weer het water in en dan gaat ik heerlijk …

Misschien dacht je, net als ik altijd dacht, maar hij geniet toch enorm van wat hij heeft? En hij heeft toch makkelijk praten met wat hij bezit? Wat nu stoïcijns?

Op zich een goed punt. Maar In tegenstelling tot andere antieke filosofische stromingen is veel bezitten en hiervan genieten niet meteen in strijd met de stoïcijnse levenskunst. Het gaat er binnen het stoïcisme om hoe je tegen deze rijkdom aankijkt en in hoeverre je hier aan gehecht bent. Als jij je geluk hiervan laat afhangen, dan gaat het niet goed. Om je echt hierin te bekwamen, moet je als mens zo op z’n tijd ook in aanraking komen met beproevingen en ontberingen (denk aan Epictetus en het verhaal van Heracles). Van ontberingen door de Corona-maatregelen lijkt bij René nog geen sprake te zijn.

Bovenstaande passage is daarnaast om een tweede reden interessant. René kijkt namelijk duidelijk verder dan zijn eigen perspectief en probeert zich in te leven in de positie van anderen. Dit past natuurlijk prima binnen het modern stoïcisme. Wat dit vervolgens met hem doet en in hoeverre hij nog steeds juist handelt – bijvoorbeeld gezien de vier kardinale deugden – is wel weer de vraag. Maar hierover kan ik weinig zeggen (dit zou ook meer iets zijn tussen René en mij).

Wilfred
Maar René, voor de duidelijkheid heel Nederland ligt bijna plat.

René
Ja nou, ik ook. Ik lig ook plat. Ik heb het heerlijk. Het enige waar ik me aan stoor, en die moeten meteen van de buis, zijn die virologen? Gooi er maar af. Het wordt compleet verwarrend. De ene viroloog zegt dit, de ander dat. De een zegt “houd die scholen nu maar open; dat is veel beter voor die kinderen” en de ander zegt … Die mensen staan zover van elkaar, qua ideeën, ik vind dat je die nu niet meer op tv moet toelaten. Want ze stichten verwarring. En weet je wat het leuke is, is dat ik er voor 100% overtuigd ben dat ze het niet weten. Ze weten het niet. Ga er dan niet zitten. Als ik hier ga zitten en Ajax-Feyenoord heeft gespeeld, weet ik wat er mis ging en goed ging. Ik ga er me aan irriteren. Ze moeten in hun virologenhuisje g aanzitten. Maar niet op tv.

Johan
Ik ben totaal anders. Ik ga juist zitten voor die virologen.

René
Maar ze zitten zich totaal tegen te spreken.

Johan
Maar binnen het wetenschappelijke spectrum zijn er verschillende meningen. En je moet als kijker leren van die meningen en zelf eruit halen waar jij wat mee hebt.

René
Maar ze weten het niet.

Johan
Ze weten niet wat er precies speelt en hoe dit op te lossen, maar waar ik me aan stoor is André Hazes jr. die zijn mening geeft. Maar een viroloog die mag met de kennis die hij heeft best zijn mening geven.

René
Ik lees ze allemaal. Die Bild, The Sun, maar het is gebaseerd op niets.

Johan
Er is een soort competitie tussen virologen aan het ontstaan, van wie zegt het beste, maar je filtert er de dingen uit die jij het belangrijkste vindt. Ze zitten niet uit hun nek te lullen. Ze hebben een wetenschappelijke achtergrond, dus als het over de ziekte gaat zullen ze nooit onverantwoordelijke dingen zeggen. Alleen ze zijn zo eigenwijs en veel hebben zo’n dusdanige ego, dat zij de man willen zijn met de ultieme kennis. Maar die bestaat niet. (tot hier)

Wat ik in deze passage stoïcijns zou noemen, is de gerichtheid op betrouwbare kennis. Alleen lijkt Johan Derksen hier zich meer bewust van te zijn dan René. Al zegt René wel expliciet dat hij in zijn werk zich wil laten leiden door kennis.

Het probleem met alle Corona-maatregelen is natuurlijk dat ze genomen moeten worden op basis van (lastige) voorspellingen. Een voorspelling is een kennissoort die per definitie nooit helemaal zeker is. Enkel zijn sommige voorspellingen meer betrouwbaar dan andere. Dat de aarde morgen nog om zijn as zal draaien, wil je vast wel aanvaarden. Hoe een virus zich ontwikkelt, is echter een hele andere zaak. Maar ook bij René proef je een behoefte aan kennis. En dit past natuurlijk helemaal bij het modern stoïcisme.

Maakt dit van René van der Gijp een moderne stoïcijn? Ik vind het altijd lastig om dit zo definitief te zeggen. En hiervoor ken ik hem toch nog te weinig. Daarnaast noem ik mezelf ook geen stoïcijn. Sterker nog, in het klassieke stoïcisme zie je de opvatting terug dat het bijna onmogelijk is om volledig wijs te zijn (als teken van stoïcijns leven). Maar meerdere eigenschappen en uitspraken van René zou ik zeker stoïcijns noemen. En kan me dit inspireren. Bij een aantal zaken weet ik nog te weinig.

Ed.