Stoïcijns een finale voorbereiden en coachen

Via mail kreeg ik een interessante vraag binnen: hoe zou een coach de finale van de Champions League stoïcijns kunnen voorbereiden en coachen? Nu ging het bij de stoïcijnen om het goede leven in het algemeen en niet specifiek om het excelleren als coach of sporter, maar de praktijk laat zien dat veel stoïcijnse ideeën interessant zijn voor sporters en bij coaching. Laat ik om die reden acht van mijn favoriete en veel gebruikte tips en ideeën eens uitwerken.

Leestijd: tegen de 30 minuten

Stoïcijns coachen

Hieronder vind je als gezegd diverse interessante tips / ideeën uit het stoïcisme die voor een coach interessant kunnen zijn ter voorbereiding (en coaching) van een finale. Voor wie hier niet mee bekend is: het stoïcisme is een levensfilosofie die zich eeuwen geleden ontwikkeld heeft, maar waarvan veel ideeën nog steeds waardevol zijn. Wil je eerst meer weten over het stoïcisme (bijvoorbeeld voor op je werk), klik dan hier.

Natuurlijk zijn sommige ideeën van klassieke stoïcijnen als die van Marcus Aurelius, Epictetus en Seneca achterhaald. Maar voor (moderne) stoïcijnen is dit geen probleem. Als bijvoorbeeld wetenschappelijke inzichten leiden tot andere zienswijzen dan doe je er goed aan als mens om je zienswijze aan te passen. En wat wel werkt of juist is, probeer je te behouden of rekening mee te houden.

De waarheid ligt open voor iedereen, ze is nog niet gemonopoliseerd. Er is nog genoeg van over, zelfs voor het nageslacht om te ontdekken.
(Seneca, Brieven van een stoïcijn)

Daarnaast ter geruststelling: je hoeft geen stoïcijn te zijn of je zo te noemen, wil je onderstaande punten omarmen. Of alles te omarmen. Pik mee wat voor jou van waarde is. Zoals Mark Tuitert terecht stelt:

Stoïcijnen wisten hierbij als geen ander dat wat voor de een belangrijk is – het juiste midden is – voor een ander heel anders kan liggen. Het is misschien wel juist de kunst van het zijn van een goede coach om dit midden te vinden. Voor zowel jezelf, de spelers als het team / club in het geheel.

Maar het heeft lang genoeg geduurd; nu de punten:

8 aanwijzingen dat je te maken hebt met een stoïcijnse coach

1. De winst van de CL-finale is niet het doel

Dat je niet moet hopen om de top te bereiken, is geen reden om je er niet voor in te zetten.
(Epictetus, Colleges (boek 1, hoofdstuk 2)

Om maar meteen met een lastige in huis te vallen en of het nu gaat om de coach of de spelers: het winnen van de wedstrijd is niet het doel. Dit klinkt misschien vreemd, maar een stoïcijn zou als doel – als het gaat om zo’n wedstrijd – met name stellen dat iedereen zich zo goed mogelijk inzet. Dit zie ik vaak vertaald worden naar dat iedereen zo optimaal mogelijk voorbereid is.

Hiermee verschuift natuurlijk de focus ook van een coach of team: niet de finish is het doel, maar het zo goed mogelijk bewandelen van de weg hiernaartoe. Waarom dit zo is, zal ik bij punt 2 uitleggen. Maar kort gezegd: je hoeft niet een wedstrijd te winnen om te zeggen dat je goed bezig bent geweest. Tegelijkertijd is dat je de wedstrijd mogelijk niet zult winnen geen reden om je er niet voor in te zetten. Juist om deze inzet gaat het.

Tijdens gesprekken krijg ik wel eens terug dat dit botst met het visualiseren van doelen als een methode om gefocust te blijven. Denk aan de coach die een speler laat indenken hoe het is om een wedstrijd te winnen en met de beker in de hand te staan. Ook op de arbeidsvloer zie ik dit vaak: ‘visualiseer hoe het is als je doelen hebt bereikt, die klant binnen hebt gesleept, of die bonus in de pocket hebt, of de 10000e abonnee op je nieuwsbrief hebt, of …‘.

Mijns inziens hoeft dit echter niet met elkaar te botsen. Ook een goede voorbereiding laat zich visualiseren. Sterker nog: het je indenken hoe je erbij wilt staan als je een finale hebt verloren, maar je toch tevreden bent, levert naar mijn ervaring een minstens zo’n goede focus op (naast veel meer interessante informatie).

Praktisch: Bespreek met je team en leg vast wat het precieze doel is. En dat mag niet zijn: het winnen van de finale. Wanneer kun je achteraf zeggen: "Ok, ik heb de wedstrijd verloren, maar wat ik wel wilde heb ik bereikt." Dit geldt - zo zal ik later laten zien - voor iedereen in de club (en misschien ook nog wel wie daarbuiten betrokken is). Probeer niet te blijven hangen in: "ik wil zo goed mogelijk voorbereid zijn".

2. Richt je op datgene waar je invloed hebt

Van alles wat bestaat, hebben wij sommige dingen in onze macht en sommige dingen niet. We hebben macht over onze meningen, ons streven, over onze begeerte en over onze afkeur. Alleen deze dingen kunnen wij zelf bepalen.
(Epictetus, Handboek, I)

Of het nu de finale van de Champions League is of een amateurwedstrijd op zondagmiddag op een bijveld ergens op een mistige dag in Zevenaar (ik noem maar wat): of je wint of verliest heb je niet in je hand.

Wat je bijvoorbeeld niet in je hand hebt, is de scheidsrechter. Ok, toegegeven, als coach of team heb je nog wel invloed op de scheidsrechter, maar toch. Je kunt ineens te maken krijgen met een beslissing die – ondanks de VAR – niet klopt, maar waardoor je een wedstrijd verliest. Maar er zijn meer zaken waar je geen invloed op hebt. Een speler van je team krijgt – de voorbereiding ten spijt – een blessure. Of zijn zoontje wordt ernstig ziek. Het waait hard, een harde regenbui. Een slecht veld van de tegenstander maakt het lastiger op snel positiespel te spelen. Of een pandemie maakt dat je niet met je hele staf op pad kunt.

De kunst is om je te richten op datgene waar je invloed op hebt. Daarom zou voor een stoïcijn het winnen van een wedstrijd niet het doel zijn.

Neem het maken van een zeereis. De keuze van de stuurman, van de bemanning, de dag en het juiste moment van vertrek; ik heb het voor het zeggen. Maar dan steekt er een storm op! Wat ik dan nog kan doen? Niets. Wat ik kon doen, héb ik gedaan. Het komt nu op de ander aan, namelijk de stuurman. […] Ook balspelers die excelleren doen dat. Het gaat ze niet om de bal; alsof die van zichzelf goed is. Of slecht is. Het gaat hun er om hoe ze die werpen en vangen. Daarin excelleren ze en tonen ze goede vorm, techniek, snelheid en spelinzicht.
(Epictetus, Colleges, Boek 2, Hoofdstuk 5)

Terzijde, maar ook peer-reviewed onderzoek laat de meerwaarde zien van het je richten op datgene waar je invloed op hebt. Dit betreft wel onderzoek buiten de sportcontext (zie hier).

Praktisch: inventariseer als coach  en team (en individuele sporters) waar je wel, waar je in beperkte mate of waar je geen invloed op hebt. Maak expliciet waardoor je achteraf kunt zeggen: "Ok, ik heb de wedstrijd verloren, maar ik kan me zelf niet verwijten dat we verloren hebben gezien de reden waarom we verloren hebben (dit was iets wat ik niet in mijn hand had). Als coach ben je natuurlijk ervan bewust dat juist iemand worden die goed voorbereid is (en dit als streven heeft), iets is waar een speler invloed op heeft (zie punt 1). 
Deze techniek kan ook gebruikt worden om tijdens de wedstrijd rustig te reageren. Laat spelers van te voren nadenken over wat kan gebeuren (en waar ze toch geen invloed op hebben; bijvoorbeeld dat vaak tegen hun zwakke knie wordt geschopt en dat de scheidsrechter de tegenstander hiervoor niet bestraft) en train hoe ze moeten reageren. Stel vragen als: "Stel x gebeurt, hoe reageer je dan ..." Omdat we - zoals Epictetus stelt - allemaal beschikken over het vermogen om op de juiste manier met de gebeurtenissen om te gaan.

3. Stel je (hierbij) het ergste voor wat kan gebeuren en bereid je hierop voor

Het is wanneer de tijden goed zijn dat je jezelf moet vastbinden voor de zwaardere tijden die voor je liggen, want wanneer het fortuin vriendelijk is kan de ziel een verdediging tegen haar verwoestingen bouwen.
(Seneca, Brieven aan Lucilius, XVIII:5-6)

Bij de praktische invulling bij het vorige punt, liet ik al doorklinken dat je niet alleen moet nadenken over wat nodig is om goed voorbereid aan de wedstrijd te beginnen en om de wedstrijd zo goed mogelijk te kunnen spelen. En welk karakter hiervoor (voor jou als coach of voor spelers) past.

Je doet er ook goed aan om na te denken wat allemaal fout kan gaan. De stoïcijnen gaven hierbij het advies om jezelf niet in te houden. Neem het ergste wat kan gebeuren en bereid je hierop voor. Of zoals Ryan Holiday zegt: wees altijd voorbereid op een verstoring. Neem die verstoring op in je plannen (Het obstakel is de weg, bladzijde 181).

Vervolgens is het zaak om dit om te zetten in handelen. Wat alle stoïcijnen namelijk verbindt, is dat je niet alleen moet denken of lezen over bepaalde zaken, maar dat je juist jezelf moet ontwikkelen en je ideeën in de praktijk moet brengen. Zoals – zo stelt Seneca – militairen oefenen voor de oorlog en zichzelf vermoeien in tijden van vrede.

Praktisch: train ook met teams of spelers die gelijkwaardig of misschien zelfs beter zijn. En natuurlijk ook die zwakker zijn. Ryan Holiday (een moderne stoïcijn) verwijst bijvoorbeeld naar Frank Shamrock, een voormalig MMA-vechter, die de plus / min / gelijk-trainingsmethode gebruikte. Zijn idee was simpel: je moet zowel met zwakkere (die je dwingt om na te denken hoe jij beter bent en waarmee je de slechtere moet kunnen coachen als speler), gelijke en sterkere opponenten trainen om beter te worden. Dit past ook goed bij het stoïcijnse idee dat je in wezen altijd student blijft. 
Nu is dat bij een team die een CL-finale moet spelen misschien wat lastig, maar misschien is meer mogelijk dan je op het eerste gezicht zouden denken. Zeker voor spelers. Ik moet bijvoorbeeld denken aan Michael Jordan - een speler die veel opvattingen had die je stoïcijns zou kunnen noemen - die om zelf sterker te worden als speler andere topspelers uitnodigde om samen te sparren in een eigen neergezette basketbalruimte (naast opnames voor de film Space Jam). 

4. En accepteer (hiermee) datgene waar je geen invloed op hebt

Echte onoverwinnelijkheid is als je door niets van wat buiten je macht valt, uit je evenwicht raakt en hierbij – gelijk aan een onoverwinnelijke atleet – alle opeenvolgende beproevingen van buitenaf doorstaat.
(Epictetus)

Een goede voorbereiding kan niet alleen gaan om maatregelen nemen (op datgene waar je invloed op hebt), maar zal soms meer om acceptatie gaan. Namelijk het accepteren van dat er dingen kunnen gebeuren waar je geen invloed op hebt.

Het gaat erom om onbewogen te blijven, omdat je weet dat er dingen gebeuren waarop je geen invloed hebt. Dat je hierdoor niet verrast bent. En belangrijk: dat je emoties niet aan de haal gaan met je. Als coach en als spelers kun je niet ontsnappen aan dingen waarop je geen invloed hebt, maar je kunt wel ontsnappen aan de angst hiervoor. Zoals Epictetus zei: “Ik kan niet ontsnappen aan de dood, maar ik kan wel ontsnappen aan de angst hiervoor.

Praktisch: er zijn verschillende methodes om datgene te accepteren waar je geen invloed op hebt. Of om het in stoïcijnse termen uit te drukken dat je geen negatieve emoties hebt door wat je overkomt (of dit nu de coach of spelers of anderen betreft). Dat deze negatieve emoties kunnen worden omgezet naar meer positieve die gebaseerd zijn op reële verwachtingen.
De moderne stoïcijn Massimo Pigliucci geeft bijvoorbeeld het advies om als geestelijke oefening terugkerend je impulsen te onderzoeken (Hoe word je een stoïcijn, bladzijde 191). Tegen iedere onaangename indruk zeg je: "Je bent maar een indruk en je bent helemaal niet wat je lijkt." Vervolgens moet je deze indruk onderzoeken: ligt deze wel of niet in mijn macht? Als het niet in je macht is, moet je concluderen dat het je niet moet raken. Zo heeft het geen zin om te klagen over een voedselvergiftiging aangezien je dat niet kunt veranderen. Medelijden oproepen heeft ook geen zin (waarom zou de ander je beter moeten laten voelen door zijn of haar reactie?). Aanvaard de voedselvergiftiging als biologisch feit en neem de (medische) voorzorgsmaatregelen die aangewezen zijn om beter te worden en herhaling te voorkomen (probiotica, ander restaurant, etc) en schik je verder in je matige gezondheidstoestand. Kan een speler niet trainen? Wat kan hij wel doen? Door dit vaak te herhalen, wordt dit een gewoonte. 

5. Want let op: groei gaat in stappen

Dit principe lijkt natuurlijk voor de hand te liggen. Alsof een coach / team een belangrijke wedstrijd gaat spelen zonder van te voren na te denken wat stapsgewijs nodig is. Ook andere klassieke stoïcijnen noemen dit (zoals bijvoorbeeld Cato die zei dat het goede – dat zelf geen kleinigheid is – alleen maar stapje voor stapje bereikt kan worden).

Het is trouwens belangrijk om in te zien dat bij de klassieke stoïcijnen het in eerste instantie ging om karakterontwikkeling. Want dat is datgene waar je invloed op hebt: op je denken en hiermee op de manier waarop je reageert en op de emoties die je hebt, en hoe je hier op de lange termijn de juiste gewoontes in kunt vormen.

Schenk dus niet alleen aandacht aan praktische zaken, maar juist ook aan het immateriële. Want – om Epictetus te citeren – je wordt waar je aandacht aan besteedt. Dit gaat om gewoontevorming.

Concreet betekent gewoontevorming dat je er niet naar moet streven dat op game-day de voetbalschoenen op orde zijn, maar dat de persoon die over de schoenen gaat (of dit nu wel of niet de speler is) gegroeid is naar iemand die de waarde begrijpt en de zorg draagt voor het netjes omgaan en prepareren van de voetbalschoenen. En zich dit eigen heeft gemaakt. En natuurlijk check je dat als coach nog, maar eigenlijk moet het geen verrassing zijn dat dit op orde is. Want dat doet deze persoon ook.

Praktisch: maak een overzicht van welke deelstappen je allemaal moet zetten - ten aanzien van alles wat om voorbereid vraagt. Laat anderen dit ook doen. Maak bijvoorbeeld in de ochtend - net als Marcus Aurelius - een planning welke stappen je wilt zetten. Bijvoorbeeld hoe je wilt reageren in bepaalde situaties (concreet: welke stappen moeten we zetten om ervoor te zorgen dat speler x zich tijdens de wedstrijd niet laat gek maken door zaken waar hij geen invloed op heeft).

6. En wees gedisciplineerd (het gaat om karakter)

Wil je de Olympische Spelen winnen? Kijk dan eerst even waar je moet beginnen en wat je dan moet doen en ga op die manier aan de slag. […] Wees hierbij gedisciplineerd.
(Epictetus, Handboekje, XXIX)

Ook dit lijkt een open deur, want natuurlijk vraagt de voorbereiding van een finale en de finale zelf om discipline. Hiervoor heb je geen stoïcijnse coach nodig (al moet dit natuurlijk niet doorslaan, hier kom ik later op terug).

Maar het uitgangspunt roept – zo is mijn ervaring – weinig discussie op:

Het komt op iedere dag en iedere handeling aan of je je ontwikkeling verliest of behoudt. (Epictetus, Handboekje, LI)

Toch is de praktijk soms anders.

Bijvoorbeeld spelers die zichzelf namelijk een bepaalde statuur hebben aangemeten (al dan niet gerechtvaardigd door hun prestaties in het veld) en vinden dat zij zich meer kunnen veroorloven (minder training of later komen), kunnen het een coach vrij lastig maken. Hoe zou een stoïcijnse coach hiermee omgaan? Onder andere het tweede principe kan ons helpen: richt je op datgene waar je invloed hebt. Bij punt 7 en 8 zal ik hier nog meer over schrijven. De kunst is om dit obstakel om te zetten naar winst; er is altijd een kans.

Epictetus maakt trouwens wel expliciet dat gedisciplineerd-zijn begint met de keuze die je maakt (als coach / als sporter). Gedisciplineerd zijn, kan alleen het gevolg zijn van een overwogen keuze. Als je dit niet hebt overwogen – en dus niet achter de keuze staat – zal het alleen maar lastig worden.

Doe pas mee met de Olympische Spelen nadat je hebt overwogen wat het allemaal van jou zal vragen. […] Als je dit niet van te voren bedacht hebt, zul je even wispelturig blijven als een kind dat dan weer een worstelaar is, dan gladiator, dan trompetspeler en dan weer toneelspeler.
(Epictetus, Handboekje, XXIX)

Praktisch gezien zijn er veel oefeningen om gedisciplineerd handelen aan te moedigen. Dit raakt meer coaching in het algemeen en zal ik hier niet uitgebreid behandelen (dit is minder mijn vakgebied). Binnen het stoïcisme gaat het nadrukkelijk over gewoontevorming, groei en herhaling, iets waarover veel is geschreven. Zelf vind ik de aanpak van Mark Manson in de praktijk goed aansluiten (o.a. beschreven in het boek Atomic Habits). Zie deze lijn met zijn meest gelezen tweets uit 2020 voor een eerste indruk. Hij hecht bijvoorbeeld veel waarde aan systeemaanpassingen om te komen tot terugkerend goed handelen (een fruitschaal midden in de kamer leidt tot meer eten van fruit dan een fruitschaal in de hoek van de kamer).
Je ziet trouwens in de stoïcijnse literatuur diverse concrete oefeningen worden afgeleid uit de werken van de klassieke stoïcijnen (die een coach met de kennis van nu al dan niet kan inzetten). Zo stond Seneca vrijwillige hardheid voor (in trainingen), iets wat je als coach ook kunt vragen. Ook kun je als coach extra aandacht vragen voor de overwintering (zoals Epictetus adviseerde) en bijvoorbeeld door Ross Edgley in de praktijk wordt gebracht.
Het belangrijkste om te komen tot discipline is bewustwording van onze eigen (menselijke) tekortkomingen. Een gangbare methode is natuurlijk om aan spelers te vragen bepaalde zaken op te schrijven. Bijvoorbeeld wanneer ze zich als slachtoffer gedroegen (zie later) of ze te laten inventariseren wanneer ze doorschieten in consumeren in plaats van creëren (wat vaak een grotere meerwaarde heeft). Of wanneer ze zich druk maakten om zaken waardoor ze minder gedisciplineerd waren (terwijl ze daar geen invloed op hadden). Wat je hiermee als begeleider of coach laat zien, is dat het juiste doen en het juiste verdragen (van waar je geen invloed op hebt), begint met het zien van de dingen zoals ze zijn. Wees zelf ook hierin een voorbeeld (zie volgend punt).

7. Wees een voorbeeld

Ieder mens heeft van nature moreel besef, maar wat in de kiem aanwezig is, heeft veel zorg nodig. Dit begint met het geven van het goede voorbeeld aan anderen. (Musonius Rufus)

Binnen het stoïcisme wordt veel waarde gehecht aan het zijn van een voorbeeld. Natuurlijk gaat dit met name over het zijn van een goed mens in het algemeen, maar ook voor meer specifieke karaktertrekken (als voorbereid willen zijn).

Het hoeft trouwens niet te gaan om het zijn van een voorbeeld in alles. Het bekende dagboek van Marcus Aurelius begint met zijn dankzeggingen aan anderen. De stoïcijn laat hiermee doorklinken wat hij in anderen waardeert en wat hij over zou willen nemen. Ook dit is natuurlijk prima.

Daarnaast is het niet erg om een voorbeeld als ideaal te omarmen, ook al weet je dat dit niet haalbaar is. Ergens vind ik het altijd opvallend – en dat bespreek ik ook altijd – dat sommige sporters het afleren om hun idool na te doen en dit uit te spreken. Kinderen willen Messi, Ronaldo, Van Dijk, Oblak of Neuer zijn (“Nee, ik ben Messi!”), maar als je de 18+ bereikt, is dit ineens kinderachtig. Terwijl het achterliggende idee nog steeds waardevol kan zijn. Ook al zul je nooit Messie zelf zijn.

Ook al ben je nog geen Socrates, ga toch leven met de wens als Socrates te zijn.
(Epictetus, Handboekje, LI)

Een stoïcijns coach zal dus op z’n minst zelf het voorbeeld zijn in wat hij of zij wil voorstaan, wil de coach voor spelers een voorbeeldfiguur zijn. Ook om de meerwaarde van voorbeelden te laten inzien.

Verwacht nooit dingen van de ander die je zelf ook niet doet.
(Michael Jordan, documentaire The Last Dance)

Beetje offtopic, maar ook een scheidsrechter kan hier natuurlijk expliciet gebruik van maken. Zie bijvoorbeeld hoe Wayne Barnes dit doet (rugby):

Een stoïcijnse coach zal natuurlijk zijn waardering uitspreken (ook om hier een voorbeeld in te zijn) voor spelers die het goede voorbeeld geven – in voorbereiding op of tijdens een wedstrijd. Ik denk bijvoorbeeld aan spelers die buiten de besprekingen en trainingen om iets extra’s doen. Maar een stoïcijns coach zal er wel voor waken dat een speler niet té voorbereid is (matigheid als één van de vier stoïcijnse hoofddeugden). Ik zal hier zo meteen nog iets over zeggen.

Praktisch: maak een lijstje van voorbeelden (personen) die jou inspireren en probeer zoveel mogelijk te handelen zoals zij zouden doen. Reflecteer hier in de avond op (de Overpeinzingen van Marcus Aurelius zijn misschien een inspirerend voorbeeld?). Benoem ook waarin anderen een voorbeeld zijn of kunnen zijn. Laat de wijze - zoals Massimo Pigliucci stelt - over je schouder meekijken. Als deze levend is, misschien zelfs in het echt? Maar rolmodellen kunnen natuurlijk ook overleden of fictief zijn.
Zoek in anderen waarin ze zelf voorbeeld kunnen zijn. Laat anderen de goede eigenschappen van zichzelf onderkennen. Een de speler die zich lastig laat coachen, kan en zal vast ook ergens wel een voorbeeld in zijn (denk dit om). Het is interessant om spelers hier zich bewust van te maken.
Wat ik ook doe, is dat ik altijd een boek met iets van stoïcijnse filosofie (of in mijn geval ook van andere filosofen) bij me heb. Is het voor de inhoud nodig? Nee, niet echt. Natuurlijk heb ik ze ook digitaal en daarnaast kun je op internet genoeg stoïcijnse boeken vinden. Maar het beeld is niet onbelangrijk. Zowel ter herinnering voor mezelf als naar anderen. Wat zou jij als coach - in aanloop en tijdens de finale - altijd bij je willen hebben?
Wat de vragensteller voor dit artikel heeft gedaan, is trouwens ook waardevol. Stel terugkerend de vraag "What would [mijn voorbeeld] do?" Wat zou Marcus Aurelius hebben gedaan? Wat zou Socrates hebben gedaan of nu doen? Wat zou die coach doen? Sommige mensen relateren deze techniek met het christelijk denken (het bekende What would Jesus do?), maar net zoals met de vier kardinale deugden zie je dat ook hier de christelijke filosofie verder is gegaan met wat de antieke stoïcijnen in eerste instantie hebben opgezet.

8. Zoek het juiste midden

Het leven van de mens is op zijn best wanneer hij zich niet van de wijs laat brengen door onbelangrijke zaken.
(Marcus Aurelius – Overpeinzingen, Boek 11 (16))

Er zijn spelers die al hun tijd besteden aan hun sport en alles – ook de omgeving waar ze zich begeven – in het teken stellen van hun sportbeoefening. En als de CL-finale in het zicht is, dat alles gericht is op die finale. Dit lijkt ideaal en in lijn met wat Marcus Aurelius in gedachten heeft, maar schijnt bedriegt.

Stoïcijnen wijzen erop dat een leven vol overgave niet uitsluit dat soms ook rust nodig is. Of dat een sporter soms afleiding nodig heeft.

De vraag is namelijk: is het nemen van rust of het zoeken van afleiding belangrijk of onbelangrijk? Ik vermoed dat je het antwoord wel weet: de boog kan niet continu gespannen zijn. Er zijn genoeg onderzoeken die laten zien dat je als sporter soms afstand moet nemen. Ook je lichaam wil dat je soms rust neemt of andere spieren gebruikt en is gebaat bij het juiste midden.

Hier raakt de sportcarrière de visie op het leven in het algemeen; dus ook hoe de sporter buiten de sport wil zijn en zijn leven in het geheel wil inrichten.

Ik moet bijvoorbeeld denken aan Max Verstappen die – in de documentaire Max Verstappen, whatever it takes, aangeeft hoe belangrijk hij vindt om met vrienden ook erop uit te gaan (feesten op Ibiza e.d.). Dit omdat hij later niet wil terugkijken op zijn carrière als F1-coureur en moet constateren dat hij alleen maar met racen bezig was. Dat hij nu reeds de tijd neemt om na te denken wat voor hem het juiste midden is, zou een stoïcijn met plezier aanschouwen.

Anderzijds kunnen allerlei activiteiten buiten de sport allerlei stress met zich mee brengen. Sommige sporters zijn naast hun sportactiviteiten bijna meer ondernemer of schieten door in hun online / social media-activiteiten.

Ik kan me daarom voorstellen dat je als coach wel grenzen wilt stellen aan deze nevenactiviteiten. Bijvoorbeeld, het is niet ondenkbaar dat het lichaam – bij voetbal de hamstrings – hierop reageert. Ken je grens en die van je spelers?

Natuurlijk is het zoeken van het juiste midden niet iets wat nieuw is voor coaches. Welke ruimte geef ik en welke ruimte niet? Moet een speler op tijd komen of niet? Maak ik uitzonderingen op de regel voor de dragers van het elftal of niet? Het zijn vragen die coaches zullen herkennen.

Wat soms vergeten wordt, is echter dat juist deze activiteiten buiten de sport een goede mogelijkheid geven om de spelers te laten oefenen in het stoïcijnse denken. Het zijn geen tegenovergestelde activiteiten (sport enerzijds en uitgaan/vrienden/…. anderzijds). In plaats van toe te geven aan frustratie, kun je beter je frustratie nuttig gebruiken, stelt Ryan Holiday (Het obstakel is de weg, blz. 151). En natuurlijk hoor je hier Marcus Aurelius doorklinken:

Een rationeel wezen kan elk obstakel omzetten in grondstof en gebruiken om zijn doel te bereiken.
(Marcus Aurelius, Overpeinzingen)

Zo is mijn ervaring dat het goed mogelijk is om een verbinding te maken tussen het sociaal-media-gebruik van een sporter en het gedrag binnen de lijnen. Wat mensen bijvoorbeeld vinden van wat een speler op zijn Instagram zet, is iets wat buiten de invloed van de speler staat en moet deze speler eigenlijk lekker laten gaan.

Dit raakt – zo laat Michael Jordan goed zien – ook hoe je zelf een voorbeeld wilt zijn:

Je kunt nooit iedereen tevreden stellen. Als ik je inspireer, mooi. Daar blijf ik mee doorgaan. Zo niet, ook niet erg. Dan ben ik misschien niet de persoon die je zou moeten volgen.
(Michael Jordan, The Last Dance)

Praktisch: bespreek om te beginnen met spelers wat het juiste midden is, wat wijsheid is. Waar de grens ligt tussen voorbereiding voor een wedstrijd en waar vrijheid moet worden gegeven. Gebruik vervolgens nadrukkelijk 'privé-activiteiten' om ze de juiste stoïcijnse houding te laten ontwikkelen. Wat is voorbeeldgedrag? Welke doelen hebben ze (is dit een onhaalbaar einddoel)? Waar ergeren ze zich privé aan terwijl het eigenlijk zaken betreft waarover ze geen macht hebben? Et cetera. Probeer vervolgens voor transfer te zorgen: dat stoïcijnse ideeën over hoe je naar privévoorvallen kunt kijken, meegenomen worden het veld in.

Nog enkele aanvullende stoïcijnse tips / uitspraken

Ben ik hiermee volledig? Nog lang niet. Volgens diverse moderne auteurs zijn er wel meer dan 300 oefeningen af te leiden uit de stoïcijnse literatuur. Om nog een paar voorbeelden te geven, volgen hier nog een aantal stoïcijnse adviezen en uitspraken die ook waardevol zijn (maar waarvan ik geen voorbeelden of praktische uitwerking zal geven)

1. Je doet het samen

Cut the crap. Letterlijk. Snijd de onnodige afleiding uit je leven – verwijder apps, ontvriend en ontvolg giftige mensen, stop met het plegen van activiteiten waar je niet om geeft. Het leven is te kort.
(Mark Manson (tweet))

Zowel klassieke als moderne stoïcijnen nemen als uitgangspunt dat mensen in de kern sociale wezens zijn. Je doet en kunt het niet alleen.

Dit geldt natuurlijk ook voor een voorbereiding van een CL-finale. Het gaat om de coach, assistent-coaches, spelers, maar ook om andere betrokkenen. Denk aan de sportarts, de bestuurders, de partners en gezinsleden van de spelers, leveranciers, supporters, et cetera. De kunst is dat ze allemaal floreren en elkaar laten floreren.

Hierbij geldt ook zoals Seneca stelt: laat je enkel omringen door wie je iets positief geven en besteed je tijd niet aan mensen die dit bewust in de weg staan (je hebt hier toch geen invloed op).

2. Reageer met humor en zelfspot

Tegen mensen die het leuk vinden om jou te beledigen heb je een wapen: begin gewoon zelf. Iemand met zelfspot valt niet uit te lachen.
(Seneca)

Is de buitenwereld kritisch of verwacht het meer? Volgens Epictetus is zelfspot de beste aanpak. Of humor. Bijvoorbeeld zoals Helene Hendriks hier deed.

Interviewer tegen keeper: “We zagen dat je nogal moeite had in de tweede helft met de voorzetten van links.” Keeper: “Nou, dan is het maar goed dat je tijdens de eerste helft niet op hebt zitten letten.” (om vervolgens inhoudelijk te reageren).

3. Wees geen slachtoffer

Als je weigert om jezelf slachtoffer te beschouwen – en je dus weigert om je innerlijk te laten overwinnen door je externe omstandigheden – heb je waarschijnlijk een goed leven. (William B. Irvine)

Ik heb hier al meer over geschreven in een artikel over René van der Gijp. Met name hoe hij praat over de inbraak in zijn huis, heeft (modern) stoïcijnse trekken. Verder lezen kun je hier.

4. Ken je beperkingen

Blijf geen taak uitoefenen die je – ook na de nodige training – niet aankunt. Het weerhoudt je namelijk ervan datgene te doen waar je groots in had kunnen zijn. (Epictetus)

Met name de media vragen soms meer van coaches en spelers dan ze zouden willen. Denk aan tv-spelletjes, tafelgast of interviews thuis. Maar een goede trainer is niet per definitie een TV-persoonlijkheid, een goede voetballer is geen expert in andere sporten en een coach is geen kenner van virussen. Of zoals Jürgen Klopp het verwoordde:

5. Blijf open staan voor nieuwe inzichten

Laat de gedachte varen dat je alles wel weet. Je zult immers nooit beginnen met iets te leren als je denkt dat je het wel weet. (Epictetus)

Een tip die wel voor zich spreekt, maar ik wil je deze niet onthouden. De klassieke stoïcijnen adviseerden je om altijd open te blijven staan voor nieuwe ideeën. Denk niet dat je wel weet hoe de wereld in elkaar zit en jij perfect bent. Voor zowel andere ideeën over stoïcijns denken als voor zaken daarbuiten kun je als stoïcijns coach beter open blijven staan. Je bent namelijk nooit te oud om bij te leren. Ik doe dit nog dagelijks.

Inderdaad, nog een goede reden om ’s avond terug te blikken op je handelingen, zoals Massimo Pigliuccu adviseert (Handboek voor de moderne stoïcijn, 52 oefeningen voor een evenwichtig leven, blz. 189).

Tot slot

Afsluitend is het hopelijk duidelijk geworden dat een goede voorbereiding van een CL-finale in stoïcijnse zin om een lange voorbereiding vraagt. Eigenlijk is het hele seizoen één lange voorbereiding. Sterker nog: zelfs de finale zou je als voorbereiding kunnen zien. In die zin is het (modern) stoïcisme geen short-cut naar een 6-1 overwinning.

Kun je het oproepen tijdens de finale? Zeker. Ik kan me echter ook nog genoeg situaties indenken waarbij ik deed wat Carlijn Achtereekte deed tijdens haar kwalificatie eind 2020: “blijf stoïcijns” (in haar geval schaatsen). Maar vaak bracht me dit verder van mijn streven af dan dat het me dichterbij bracht (inderdaad de bekende paarse olifant).

Onverstoorbaar handelen (in positieve zin) door beter te denken en te komen tot de juiste (positieve) emoties waarbij je tegelijkertijd oog hebt voor anderen (team, de club, familie en vrienden) en passend bij hoe je bent: het vraagt om oefening en herhaling, zou Epictetus hebben gezegd.

Om die reden heb ik in deze bijdrage nog relatief weinig gezegd over coaching tijdens de wedstrijd. Als tijd het toelaat, hoop ik daar later meer over te zeggen.

Tot zover. Het artikel is al veel langer geworden dan ik eerst in gedachten had, maar ik hoop dat je het met plezier hebt gelezen.

Heb je aanvullingen? Heb je twijfel aan mijn interpretatie? Ik hoor het graag. Je kunt het formulier gebruiken op deze pagina. Als je graag van gedachten wilt wisselen met een stoïcijns / filosofisch coach (bijvoorbeeld om het bovenstaande door te spreken of een dilemma te bespreken) dan hoor ik het ook graag.

Met hartelijke groet,

Ed.